Ga naar de inhoud
Sla navigatie over (Direct naar)
Direct naar
  • Contact
  • Nieuwsservice
  • English
  • Vacatures
  • Luister met BrowseAloud
Terug naar navigatie (Direct naar)
logo Provincie Utrecht
Sla navigatie over (Menu)
Menu
  • Home
  • ActueelActueel
    • Nieuwsberichten
    • Nieuwsservice provincie Utrecht
    • Bekendmakingen (archief)
    • Agenda
    • GS-Besluiten
    • PS-Besluiten
  • OnderwerpenOnderwerpen
    • Bestuurlijke zaken
    • Bodem en ondergrond
    • Cultureel Erfgoed
    • Cultuur
    • Economie
    • Energie en Klimaat
    • Europa
    • Financiën
    • Landbouw
    • Milieu
    • Natuur en Landschap
    • Recreatie en toerisme
    • Ruimtelijke ontwikkeling
    • Uitvoering Ruimtelijk Beleid
    • Veiligheid en handhaving
    • Verkeer en vervoer
    • Water
  • OrganisatieOrganisatie
    • Wat doet de provincie?
    • Directie
    • Samen werken aan de provincie
    • Over de organisatie
    • Over het gebied
    • Paushuize
    • Vacatures
    • Integriteit
  • Politiek & BestuurPolitiek & Bestuur
    • Provinciale Staten
    • Gedeputeerde Staten
    • Provinciale Commissie Leefomgeving
    • Onafhankelijke adviseur ruimtelijke kwaliteit
  • LoketLoket
    • Kaarten
    • Vergunningen en ontheffingen
    • Subsidies
    • Klacht, bezwaar of melding doorgeven
    • Regelgeving
    • Digitale formulieren
    • Ter inzage
    • Publicaties
    • Verleende subsidies
    • Producten en diensten
    • Inkopen en aanbesteden
Terug naar navigatie (Menu)
Zoeken
Kruimelpad
Home › Actueel › GS-Besluiten › Openbaar verslag vergadering GS Utrecht 27-05-2014

Openbaar verslag vergadering GS Utrecht 27-05-2014

GS Besluit.

01A Openbaar verslag GS-vergadering d.d. 20 mei 2014

Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.

07* Concept Voorjaarsnota 2014

SAMENVATTING:

In de concept Voorjaarsnota 2014 van de provincie Utrecht wordt een tussentijdse verantwoording gegeven over het beleid en vooruitlopend op de begroting het actuele financieel meerjarenperspectief 2015-2018. De Voorjaarsnota 2014 laat ten opzichte van de Begroting 2014 een daling van onze algemene inkomsten zien. Deze daling loopt in 2018 op tot € 12,4 mln. structureel. Grotendeels wordt de daling veroorzaakt door:

• Korting Provinciefonds door transitie Jeugdzorg naar gemeenten (€ 6,0 mln.);

• Lagere opbrengsten opcenten motorrijtuigenbelasting (circa € 3mln.).

Tevens wordt de stelpost loon- en prijscompensatie aangevuld met € 2,2 mln. ten laste van het begrotingssaldo.

Om een sluitend financieel meerjarenperspectief te bereiken worden er ombuigingen voorgesteld. Vanaf 2018 bedragen de ombuigingen structureel € 10 mln. Met deze ombuigingen wordt, samen met de andere financiële bijstellingen, een sluitend financieel meerjarenperspectief gepresenteerd.

Naast de ombuigingen en financiële bijstellingen worden in de Voorjaarsnota 2014 de kenmerken van het Revolverend Fonds grondaankopen aangepast met als doel het Revolverend Fonds uiteindelijk af te bouwen. Tot slot wordt gevraag om in te stemmen met het toevoegen bij de jaarrekening van gespecificeerde middelen aan de reserve Integraal Gebiedsontwikkelingsprogramma en de reserve desintegratiekosten RUD.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

1. de concept Voorjaarsnota 2014 vast te stellen en deze ter besluitvorming toe te zenden aan Provinciale Staten;

2. de ombuigingen en de verwerkte financiële bijstellingen in de Voorjaarsnota vast te stellen;

3. het concept Statenvoorstel vast te stellen en ter besluitvorming te verzenden aan Provinciale Staten;

4. het plafond van het Revolverend Fonds Grondaankopen stapsgewijs af te bouwen tot € 0 in 2028;

5. de inzet van het Revolverend Fonds grondaankopen te beperken tot aankopen die direct of indirect bijdragen aan realisatie Ecologische Hoofdstructuur (Akkoord van Utrecht);

6. de vrijvallende middelen in de jaren 2014 tot en met 2017, na inzet van reserves van de programma 1 ruimtelijke ontwikkeling, binnenstedelijke ontwikkeling en wonen en programma 2 landelijk gebied, toe te voegen aan de reserve Integraal Gebiedsontwikkelingsprogramma tot een maximum van € 5,9 mln.;

7. de vrijvallende middelen in de jaren 2014 tot en met 2025 na inzet van reserves van het budget opdrachtgeversunit Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) toe te voegen aan de reserve desintegratiekosten RUD tot een maximum van € 2,6 mln.;

8. de portefeuillehouder te machtigen in de Voorjaarsnota 2014 en het bijbehorende statenvoorstel tekstuele wijzigingen aan te brengen en daarmee de eindredactie te verzorgen.

08* Concept-ontwerp tweede partiële herziening Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 en concept-ontwerp tweede partiële herziening Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013

SAMENVATTING:

In februari 2013 zijn de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 (PRS) en de Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013 (PRV) vastgesteld. In maart 2014 zijn deze voor de eerste maal partieel herzien vanwege onder andere het Barro van het Rijk. Nu wordt gewerkt aan de tweede partiële herziening voor twee onderwerpen:

- Windenergielocatie Lage Weide: De gemeenteraad van Utrecht biedt geen bestuurlijk draagvlak voor deze windenergielocatie. Conform de voorkeur voor realisatie met dergelijk draagvlak wordt de locatie geschrapt uit PRS en PRV.

- Experimenteerruimte duurzame energie: Het toetsingskader bij duurzame energie in het landelijk gebied dient aangepast te worden om beter toegepast te kunnen worden.

Een formele stap in het totstandkomingsproces van deze tweede partiële herziening is de terinzagelegging van de ontwerpen. Na behandeling van de concept ontwerpen in de Statencommissie RGW worden GS in juli gevraagd de ontwerpen vast te stellen en ter inzage te leggen. In november 2014 zullen Provinciale Staten de partiële herziening vaststellen. Hierbij betrekken ze de tijdens de periode van terinzagelegging ontvangen zienswijzen (over de PRS) en opmerkingen (over de PRV).

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

1. de concept-ontwerp tweede partiële herziening Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 en de concept-ontwerp tweede partiële herziening Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013 vast te stellen;

2. de statenbrief vast te stellen en, met de concept-ontwerp tweede partiële herziening PRS en -PRV, ter informatie toe te zenden aan Provinciale Staten.

09* Wijziging Waterverordening waterschap Rivierenland; vaststelling statenvoorstel

SAMENVATTING:

De Waterverordening waterschap Rivierenland behoeft aanpassing wat betreft de aanwijzing en normering van enkele regionale waterkeringen. Het wijzigingsbesluit bevat de volgende drie wijzigingen: 1) de Lingedijken ten westen van de Diefdijklinie op Zuid-Hollands gebied worden aangewezen als regionale waterkeringen en daarvoor wordt een veiligheidsnormering vastgesteld; voor die op Gelders gebied wordt de veiligheidsnormering aangepast; 2) voor de Lingedijken ten oosten van de Diefdijklinie en voor de regionale waterkering Werkendam geldt voortaan de verplichting tot het vaststellen van een legger; 3) het tracé van de regionale waterkering ter hoogte van de Grote Sluis te Vianen wordt aangepast. Alleen de derde wijziging heeft betrekking op Utrechts gebied. De wijziging heeft ter visie gelegen en er is één zienswijze ingediend. Deze zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het ontwerpbesluit. Het voorliggende wijzigingsbesluit wordt vastgesteld door Provinciale Staten van de vier provincies in wier gebied het waterschap Rivierenland ligt.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten het statenvoorstel Wijziging Waterverordening waterschap Rivierenland vast te stellen en ter besluitvorming toe te zenden aan Provinciale Staten.

09A* Koers Nieuwe Hollandse Waterlinie

SAMENVATTING:

De provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Gelderland, Noord-Brabant en Utrecht zijn op basis van decentralisatieafspraken met het Rijk vanaf 2014 gezamenlijk verantwoordelijk voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) en bereiden een bestuursovereenkomst voor, waarin ze prioriteiten benoemen en een financieringsstrategie bepalen. Centraal staat de nominatie van de NHW als UNESCO Werelderfgoed en in samenhang daarmee de gezamenlijke zorg voor beheer, bescherming en publieksbereik.

De provincies worden zelf geheel verantwoordelijk voor het eigen gebiedsprogramma. Dat gaat een nieuwe fase in, waarin gebiedsontwikkeling veel meer vanuit de gebruiker wordt benaderd en het maatschappelijk ‘eigenaarschap’ wordt versterkt. Voor de periode 2015-2020 is daarom voor Utrecht een nieuw koersdocument opgesteld, op basis van de landelijke koers.

De financiering van het uitvoeringsprogramma was op basis van afspraken met het Rijk geregeld tot en met 2014. Voor projecten in 2015 is € 0,5 miljoen dekking gevonden in de cultuurbegroting (Fonds Erfgoedparels en Programma cultureel ondernemerschap). In de Voorjaarsnota 2014 is voor de twee resterende projecten uit het huidige programma (Honswijk en bebording Linieland) en de continuering van de gezamenlijke programma-organisatie NHW voor 2014 en 2015 jaarlijks een bedrag van € 0,5 mln. aangevraagd. De financiering voor de periode 2016-2020 vraagt om afspraken in het volgende coalitieakkoord en/of herprioritering van taken.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

de stukken aan te houden en in de vergadering van 3 juni hierover te besluiten.

10* Jaarverslag Awb-adviescommissie van PS en GS 2013

SAMENVATTING:

De Awb-adviescommissie van PS en GS brengt jaarlijks verslag uit van haar werkzaamheden. Het verslag geeft inzicht in de afhandeling van bezwaarschriften en klachten. Het jaarverslag over het jaar 2013 geeft een breed inzicht in het aantal bezwaarschriften en klachten en de wijze van afdoening.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

1. het Jaarverslag 2013 van de Awb-adviescommissie van PS en GS vast te stellen;

2. de statenbrief vast te stellen en ter informatie toe te zenden aan Provinciale Staten.

12* Motie Gans, vos en IPO

SAMENVATTING:

Bij het behandelen van nota Natuurbeleid 2.0 op 4 november 2013 is de motie “Gans, Vos en IPO”, ingediend door de Partij voor de Dieren, aanvaard. Het college van Gedeputeerde Staten wordt daarin verzocht om in IPO-verband het onderwerp de vos als beheerder van ganzenpopulaties bespreekbaar te maken.

Op 3 april 2014 is de motie “Gans, Vos en IPO” in de vergadering van de IPO-werkgroep Flora en Fauna aan de orde geweest. Hier werd geconstateerd dat er enerzijds niet overal mogelijkheden zijn om de aanwezigheid van vossen te benutten om ganzen te beperken. In de omgeving van belangrijke weidevogelgebieden, bijvoorbeeld, wordt de aanwezigheid van vossen in verband met weidevogelpredatie niet gewenst. Anderzijds zijn er natuurlijk wel gebieden waar aanwezigheid van vossen benut zou kunnen worden om ganzen te beperken. Te denken valt aan de overgang van hogere zandgronden naar een rivierdal. Dat vraagt echter om maatwerk. De provincies hebben, op basis van de landelijke vrijstelling van de vos, geen mogelijkheid om dit maatwerk te leveren omdat provincies niet bevoegd zijn om de werking van de landelijke vrijstelling te beperken. De statenbrief informeert over de uitvoering van deze motie.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de statenbrief betreffende de implementatie van de motie Gans, vos en IPO vast te stellen en ter informatie toe te sturen aan Provinciale Staten.

13* Motie Gans en Schiphol

SAMENVATTING:

Bij het behandelen van de voorjaarsnota 2013 op 15 juli 2013 is de motie “Gans en Schiphol”, ingediend door de Partij voor de Dieren, aanvaard. Het college van Gedeputeerde Staten wordt daarin verzocht om bij het Rijk en provincie Noord-Holland te pleiten voor preventieve maatregelen rondom Schiphol, inclusief eventuele compensatie voor ondernemers, zodat er niet langer van het gebied zelf een aantrekkingskracht uitgaat op ganzen.

In het overleg van de NRV-coördinatiegroep van 5 februari 2014 is de motie “Gans en Schiphol” aan de orde geweest. In feite wordt er al sinds enkele jaren gewerkt aan het nemen van maatregelen om de aantrekkingskracht van het gebied rondom Schiphol voor ganzen te verkleinen. Dat gebeurt in het kader van het convenant “Reduceren risico vogelaanvaringen Schiphol”. Deze maatregelen kunnen beschouwd worden als een ex ante uitvoering van de motie “Gans en Schiphol”.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de statenbrief betreffende de uitvoering van de motie Gans en Schiphol vast te stellen en ter informatie toe te sturen aan Provinciale Staten.

14* Ontwerpinpassingsplan “Grebbelinielandschap”.

SAMENVATTING:

Op 22 april 2014 hebben GS het voorontwerp-inpassingsplan (IP) Grebbelinielandschap in procedure gebracht. Het plan heeft tot doel het borgen van de waarden van het Grebbelinielandschap bij de toepassing van afwijkings- of wijzigingsbevoegdheden in vigerende bestemmingsplannen. Voor vergunningaanvragen die zondermeer passen binnen het vigerende bestemmingsplan geldt het IP niet. De gemeente draagt in deze situaties zelf zorg voor afstemming met de waarden van het Grebbelinielandschap.

Het voorontwerp-IP heeft ter inzage gelegen. De vooroverlegreacties zijn in de reactienota samengevat en beantwoord. Ten opzichte van het voorontwerp zijn er twee wijzigingen aangebracht. Naar aanleiding van de reactie van Leusden is op de verbeelding de begrenzing van het plangebied bij de gemeenten Leusden en Bunschoten gewijzigd in die zin dat het gebied binnen de rode contour buiten het plangebied is gelaten. Voor wat betreft de reactie van Bunschoten, dat rekening moet worden gehouden met de realisatie van 60 woningen in de kern Eemdijk zoals voorzien in de PRS, is de toelichting van het ontwerp IP aangepast. De verbeelding is op dit onderdeel niet aangepast. Gs stellen nu het ontwerp-inpassingsplan Grebbelinielandschap vast en leggen dit (volgens de wettelijke procedure) voor een ieder ter inzage.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

1. in te stemmen met de reactienota voorontwerp-inpassingsplan Grebbelinielandschap;

2. het ontwerp-inpassingsplan “Grebbelinielandschap”, zoals is vervat in de bestandenset met planidentificatie NL.IMRO.9926.IP1401GREBBELINIE-OW01 (raadpleegbaar op www.ruimtelijkeplannen.nl), vast te stellen en gedurende zes weken ter inzage te leggen;

3. de statenbrief vast te stellen en ter informatie toe te zenden aan Provinciale Staten.

15* Ontwikkelingsperspectief Recreatiezone

SAMENVATTING:

In het Ruimtelijk Actieprogramma (RAP)-project “Visie op de Recreatiezone” is een ontwikkelingsperspectief voor de recreatiezone uitgewerkt. Dit ontwikkelingsperspectief bestaat uit twee onderdelen. (1) Een digitale webkaart met een zonering en informatie-pop-ups waarin suggesties voor invulling van verdere recreatieve ontwikkeling worden gedaan; en (2) twee ambitiekaarten die een beeld geven van de mogelijke samenhang in de (recreatieve) voorzieningen. De kaarten zijn samen een handreiking aan gemeenten en initiatiefnemers en houden geen nieuw beleid in. Bij de totstandkoming zijn ambtelijk gemeenten, programmabureau’s en terreinbeheerorganisaties betrokken geweest .

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

1. in te stemmen met de publicatie van de kaarten op de provinciale website;

2. de Statenbrief vast te stellen en deze, met twee ambitiekaarten en website-tekst, ter informatie toe te zenden naar de Provinciale Staten.

16* Stand van zaken programma Recreatie om de Stad

SAMENVATTING:

In het Kaderdocument Agenda Vitaal Platteland (2011) is aangegeven dat er voor het programma Recreatie om de Stad (RodS) Utrecht nog een programma wordt opgesteld. Onderdeel van dit programma zijn de afspraken over het beheer van de reeds ingerichte RodS-gebieden. Deze afspraken zijn door de stuurgroep RodS Utrecht vastgelegd in het afsprakenkader beheer RodS gebieden. De overeenkomst regelt dat de RodS-gebieden 365 dagen per jaar openbaar toegankelijk zijn tussen zonsopgang en zonsondergang. Partijen spreken met elkaar af dat de gebieden in de periode 2014 tot en met 2018 op een gelijke wijze worden beheerd als nu het geval is. Ook voor de periode na 2018 streven de partijen naar continuering van hetzelfde beheerniveau. Indien de (financiële) omstandigheden dit niet toelaten, zal het beheerniveau mogelijk worden aangepast. Publieke toegankelijkheid en veiligheid zijn ook na 2018 gewaarborgd.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de Statenbrief vast te stellen en, met als bijlage het afsprakenkader beheer Recreatie om de Stad-gebieden, ter informatie toe te zenden aan Provinciale Staten.

17* Motie 6 Voorkomen is beter dan genezen

SAMENVATTING:

Op 4 februari 2013 is door Provinciale Staten de motie '6. Voorkomen is beter dan genezen' aanvaard. In deze motie worden GS opgedragen om in gesprekken met gemeenten aan te dringen op implementatie van de adviezen van de Gezondheidsraad over veehouderij en volksgezondheid, waarbij het voorzorgsprincipe leidend zou moeten zijn. De belangrijkste conclusie uit het Advies van de Gezondheidsraad is dat er onvoldoende wetenschappelijke kennis is over de gezondheidsrisico’s van veehouderijen om algemene afstandscriteria of andere normen vast stellen. GS hebben de adviezen van de Gezondheidsraad bij de gemeenten onder de aandacht gebracht.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de statenbrief over de invulling van de motie Voorkomen is beter dan genezen vast te stellen en ter informatie toe te sturen aan Provinciale Staten.

17A Machtiging afhandeling bezwaarschriften stikstof

SAMENVATTING:

In het najaar van 2013 zijn circa 230 Natuurbeschermingswetvergunningen verleend aan veehouderijen die in de periode tussen 2004 en 2011 hebben uitgebreid en waarvoor nog geen vergunning was aangevraagd / verkregen. Tegen de verlening van deze vergunningen met -voor zover nodig- salderingsbesluiten hebben twee partijen in vrijwel alle zaken bezwaar gemaakt.

Tijdens de bezwaarprocedure heeft de Raad van State een uitspraak gedaan die noodzaakte tot herinrichting van de depositiebank en aanpassing van het daarvoor geldende Protocol. Tevens zijn in de uitspraak andere overwegingen gemaakt die ook gevolgen hebben voor de verleende vergunningen.

De beschreven ontwikkelingen hebben de afhandeling van de bezwaarschriften vertraagd. Naar aanleiding daarvan is een groot aantal ingebrekestellingen ingekomen. Dit betekent dat als in die zaken niet binnen 2 weken na deze ingebrekestellingen de besluiten op bezwaar zijn verstuurd, bezwaarmakers recht hebben op een dwangsom. Bij uitblijven van een beslissing loopt deze dwangsom per dag op tot een maximum van € 1260,- per bezwaarschrift. Het is derhalve van groot belang dat de bezwaarschriften snel worden afgehandeld.

Voorgesteld wordt de gedeputeerde voor Ruimtelijke Ordening en Landelijk Gebied te machtigen de besluiten op bezwaar namens GS te nemen en te ondertekenen ter versnelling van de procedure. De machtiging geldt als bij het besluit op bezwaar het advies van de bezwarencommissie wordt gevolgd.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten het Besluit bestuurlijk mandaat Natuurbeschermingswet 1998 vast te stellen en te publiceren in het provinciaal blad.

18 Bezwaar van de heer H. Schouten, mevrouw O.F.M.J. van Erp en de heer A. Everts tegen het salderingsbesluit ten behoeve van het uitbreiden van een veehouderij aan de Graaf Floris V weg te Hollandsche Rading

SAMENVATTING:

Door de heer mr. S. Land is namens bezwaarmakers bezwaar gemaakt tegen het besluit van Gedeputeerde Staten tot instemming met het verzoek om saldering en het maken van een reservering ten behoeve van deze saldering voor het wijzigen/uitbreiden van een veehouderij aan de Graaf Floris V weg 23 te Hollandsche Rading.

Tijdens de hoorzitting is namens het college van GS erkend dat er bij het beoordelen van de aanvraag is uitgegaan van verkeerde diersoorten/aantallen. Naar aanleiding hiervan en naar aanleiding van de uitspraken van de Raad van State van 13 november 2013 over de te hanteren systematiek bij saldering, adviseert de Awb-adviescommissie van PS en GS het bestreden besluit te herroepen en een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van het advies van de commissie en de genoemde uitspraken van de Raad van State.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

1. het bestreden besluit te herroepen en een nieuw salderingsbesluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van het advies van de commissie en de daarin genoemde uitspraken van de AbRS;

2. aan bezwaarmakers een proceskostenvergoeding toe te kennen van € 974,-;

3. de afdoeningsbrief vast te stellen, te verzenden en voor de motivering van de beslissing op bezwaar –met toepassing van artikel 3:49 van de Awb- te verwijzen naar het advies van 10 maart 2014 van de Awb-adviescommissie van PS en GS.

19 Beantwoording schriftelijke vragen ex art. 47 RvO aan het college van GS, gesteld door de heer Bekkers van GroenLinks betreffende de Maatschappelijke Kosten en Baten van Hart voor de Heuvelrug.

SAMENVATTING:

GroenLinks heeft een aantal vragen gesteld over de Maatschappelijke Kosten en Baten van Hart voor de Heuvelrug, naar aanleiding van de notitie “Natuureffecten programma Hart voor de Heuvelrug” (toegestuurd op 7 april 2014). Hij vraagt deze (kwantitatief of desnoods kwalitatief) te beantwoorden. Voor het debat over Hart voor de Heuvelrug vind GroenLinks het van belang dat er een zo goed mogelijk inzicht is in de maatschappelijke waarde van het programma.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de beantwoording van de schriftelijke vragen ex artikel 47 van het Reglement van Orde Provincie Utrecht van het statenlid Bekkers van GroenLinks betreffende de Maatschappelijke Kosten en Baten van Hart voor de Heuvelrug vast te stellen en te verzenden.

20 Beantwoording statenvragen PvdD over Kromme Rijn

SAMENVATTING:

De fractie van de Partij van de Dieren (PvdD) heeft statenvragen gesteld over de intensieve recreatie bij projectgebied De Graanakker bij de Kromme Rijn. De PvdD maakt zich zorgen of de recreatie de beoogde natuurdoelen van het project in gevaar brengt. De beantwoording van de vragen gaat in op de achtergronden van het project, het succes ervan en geeft aan hoe de provincie in de komende periode de gesignaleerde problemen ter hand zal nemen.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de beantwoording van de schriftelijke vragen ex artikel 47 van het Reglement van Orde Provincie Utrecht van het statenlid dhr. W. van der Steeg van de Partij voor de Dieren betreffende intensieve recreatie in het natuurgebied Kromme Rijn vast te stellen en te verzenden.

21* Uitvoeringsprogramma Drinkwater 2014-2021

SAMENVATTING:

Om de Utrechtse drinkwatervoorziening duurzaam veilig te stellen moeten de grondwaterwinningen worden beschermd tegen verontreinigingsrisico’s. De provincie is hiervoor verantwoordelijk. Voor de 26 grondwaterwinningen (en één oppervlaktewaterwinning te Nieuwersluis) heeft de provincie, in samenspraak met de gebiedspartners zoals drinkwaterbedrijven, gemeenten en waterschappen voor de periode 2014-2021 maatregelen ontwikkeld op basis van gebiedsdossiers. Met deze maatregelen voldoet de provincie voor de Kaderrichtlijn Water aan de grondwateropgave voor de openbare drinkwatervoorziening. Voor de uitvoering van de maatregelen is een Uitvoeringsprogramma Drinkwater 2014-2021 opgesteld, dat samen met de gebiedspartners wordt uitgevoerd. Bij deze partijen is er draagvlak voor deze maatregelen en de samenwerking.

Dit programma geeft invulling aan het beleid van het huidige provinciale Grondwaterplan en Waterplan. GS anticiperen op het eind 2015 door Provinciale Staten vast te stellen Bodem-, Water- en Milieubeleidsplan 2016-2021 (BWM-plan) dat daarmee het vigerende Grondwaterplan en Waterplan vervangt. In het BWM-plan worden ook alle KRW-grondwatermaatregelen formeel vastgelegd, zoals de wet dat voorschrijft.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

1. het Uitvoeringsprogramma Drinkwater provincie Utrecht 2014-2021 vast te stellen;

2. de Statenbrief vast te stellen en met het Uitvoeringsprogramma Drinkwater provincie Utrecht 2014-2021 ter informatie toe te zenden aan Provinciale Staten.

22* Vaststelling Jaarprogramma Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) 2014 met Jaarverslag VTH 2013

SAMENVATTING:

Jaarlijks stelt de provincie op grond van de wettelijke verplichting hiertoe, een provinciaal Jaarprogramma Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) 2014 vast, samen met een Jaarverslag VTH 2013. Met de in 2013 uitgevoerde en in 2014 nog te realiseren VTH-activiteiten zijn / worden ongewenste en onomkeerbare ontwikkelingen in de kwaliteit van de leefomgeving in het Utrechtse teruggedrongen. Zo is / wordt bijgedragen aan de verwezenlijking van de duurzaamheidsdoelstellingen uit de provinciale Strategische Agenda 2011-2015.

Het Jaarprogramma VTH 2014 gaat over werkzaamheden die de provincie (al dan niet via de RUD Utrecht) in 2014 wil uitvoeren. De voorgestelde formatieve inzet per beleidsitem in 2014 is voor een belangrijk deel gebaseerd op de inzet die in 2013 nodig was om bij de betreffende items tot een acceptabel naleefgedrag te komen. Ook het provinciebrede Samenwerkingsprogramma handhaving 2014 en de provinciale regiewerkzaamheden (als uitvloeisel van het landelijk professionaliseringstraject handhaving), zijn in het Jaarprogramma VTH 2014 opgenomen.

Het Jaarverslag VTH 2013 maakt duidelijk dat de provinciale vergunningen in ruim voldoende mate (bijna 89%) binnen de wettelijke termijnen werden verleend. De handhavingsresultaten van zowel de ‘grijze’ (milieu)regelgeving als de ‘groene’ (natuur)regelgeving stemden tot tevredenheid. Wel is de administratieve verwerking nog een verbeterpunt. De resultaten bij de professionalisering van de handhaving (wettelijke regierol provincie) zitten nog steeds in de lift. De uitvoering van de handhavingssamenwerkingsprojecten verliep naar wens.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

1. de volgende jaarstukken Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) vast te stellen:

a. Het Jaarprogramma VTH 2014;

b. Het Jaarverslag VTH 2013;

2. de Statenbrief vast te stellen en met Jaarverslag en Jaarprogramma ter informatie toe te zenden aan Provinciale Staten.

23* Definitieve inzet garantstelling EYOF Utrecht 2013

SAMENVATTING:

Op 14 maart 2014 heeft het bestuur van het European Youth Olympic Festival (EYOF) de jaarrekening 2013 goedgekeurd. Op basis van de jaarrekening EYOF Utrecht 2013 blijkt dat het tekort lager is dan het tekort zoals geprognosticeerd in de voorlopige eindafrekening. Het tekort is ten opzichte van de eindafrekening in december 2013 gedaald van van 645.000 euro naar 618.000 euro. De reden hiervan is dat er bij de huisvestingskosten bij afrekening nog een meevaller bleek.

Dit betekent een lager beroep op de provinciale garantstelling EYOF. Op basis van de afspraken met de gemeente Utrecht en het NOC*NSF betekent dit dat de provincie € 14.000,- terug zal ontvangen van het betaalde subsidievoorschot à € 250.000,- vanuit de voorziening in de najaarsrapportage 2013, gekoppeld aan de garantstelling. Het bestuur heeft besloten om per 1 juli 2014 tot een volledige afwikkeling over te gaan en de stichting EYOF te ontbinden.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

1. kennis te nemen van de eindafrekening van EYOF Utrecht 2013;

2. de Statenbrief vast te stellen en ter informatie toe te zenden aan Provinciale Staten.

24 Vervallen

-

25 Beantwoording schriftelijke vragen ex art. 47 RvO aan het College van GS, gesteld door R. Dercksen namens de Partij voor de Vrijheid betreffende Klimaat- en duurzaamheidsbeleid (d.d. 06-05-2014)

SAMENVATTING:

De heer R. Dercksen heeft op 6 mei 2014 een Statenvraag gesteld over het provinciale klimaat- en duurzaamheidsbeleid. Met de eindrapportages Actieplan Duurzaamheid en Klimaat op orde hebben GS in 2012 een periode afgesloten waarin klimaat en duurzaamheid aparte beleidsonderdelen waren. De klimaatactiviteiten zijn opgenomen in de lijn bij de betreffende afdelingen, duurzaamheid is een onderwerp dat alle afdelingen meenemen in hun activiteiten. Omdat duurzaamheid een integraal onderdeel is van ons beleid, zijn gemaakte kosten niet specifiek toegerekend naar duurzaamheid en daarmee in een groot aantal gevallen lastig te identificeren. Uit het budget van het College Programma Utrecht2040 worden enkele lopende activiteiten, zoals Netwerk Utrecht2040 en Staat van Utrecht, gefinancierd.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de beantwoording van de schriftelijke vragen ex artikel 47 van het Reglement van Orde Provincie Utrecht van de heer R. Dercksen van de Partij Voor de Vrijheid betreffende Klimaat- en duurzaamheidsbeleid (d.d. 06-05-2014) vast te stellen en te verzenden.

26* Projectagenda Utrecht Verhaalt 2014-2015

SAMENVATTING:

De projectagenda Utrecht Verhaalt 2014-2015 betreft de uitwerking van de opgedragen motie Utrecht Verhaalt. De beleidsnotitie brengt meer focus aan binnen de huidige subsidie- en projectmogelijkheden voor het publieksbereik van cultureel erfgoed en cultureel ondernemerschap. Rode draad hierbij is sturen op meer samenhang, meer aandacht voor vraagstimulering en een sterkere koppeling met recreatie en toerisme. Er wordt hiervoor geen extra budget ten laste van de algemene middelen gevraagd, maar de dekking van de extra kosten voor de uitvoering ad € 350.000 is gevonden door het inzetten van de reserve Cultuurhistorische Hoofdstructuur. Dit past binnen de afgesproken financiële kaders.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

1. de projectagenda Utrecht Verhaalt 2014-2015 vast te stellen;

2. de projectagenda Utrecht Verhaalt 2014-2015 uit te voeren onder voorbehoud van goedkeuring van de voorjaarsnota 2014 door Provinciale Staten;

3. het Statenvoorstel vast te stellen en met de projectagenda Utrecht Verhaalt 2014-2015 ter besluitvorming toe te zenden aan Provinciale Staten.

29 Communicatieadvies

Geen opmerkingen.

30 Rondvraag

Het verslag wordt vastgesteld in de vergadering van 3 juni 2014,

voorzitter,

secretaris,



Delen

  • Delen op Yammer
  • Delen op Facebook
  • Delen op Google+
  • Delen op LinkedIn
  • Delen op Twitter

Zoeken
  • English
  • Nieuwsservice
  • Hulp bij downloads
  • Informatie over cookies
  • Proclaimer
  • Privacyverklaring
  • Archief website

Contact

T: (030)  258 91 11
E: info@provincie-utrecht.nl

Bezoekadres

Archimedeslaan 6
3584 BA Utrecht

PERS

Woordvoerders
Meer contactinformatie

Volg ons

Volg ons op Twitter
Provincie Utrecht op YouTube
RSS-overzicht
Volg ons op Facebook
LinkedIn
Naar boven