Bodemverontreiniging

Sinds 1987 is iedereen verplicht een nieuwe bodemverontreiniging te voorkomen en deze te verwijderen als er toch verontreiniging optreedt. De aanpak van bodemverontreiniging wordt geregeld in de Wet Bodembescherming. Wanneer bij het huidige gebruik sprake is van onaanvaardbare humane, ecologische en/of verspreidingsrisico’s, dient de bodemverontreiniging zo spoedig mogelijk door de verantwoordelijke partij te worden aangepakt. In het Convenant bodem- en ondergrond 2016-2020 staan afspraken tussen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen over de aanpak hiervan. De provincie heeft voor haar taken een provinciaal uitvoeringsprogramma bodem opgesteld.
Meer over Bodemverontreiniging
De provincie werkt voortdurend aan een schone leefomgeving voor haar inwoners. Daarom steekt de provincie veel energie in de aanpak van ernstige bodemverontreiniging. Dit geldt zeker voor bodemverontreinigingen die een mogelijk risico vormen voor mens of milieu, de zogeheten spoedlocaties. Dat doet ze samen met andere partijen, zoals gemeenten, omgevingsdiensten, bedrijven, waterschappen en natuurorganisaties.
Het aantal spoedlocaties in de provincie Utrecht tussen 1 september 2017 en 1 september 2018 waarbij de sanering in uitvoering is, is toegenomen van 80 naar 90%. Dit blijkt uit de zogenoemde spoedlijst (pdf, 290 kB). Bij een spoedlocatie is sprake van een ernstige bodemverontreiniging waarvan is vastgesteld, of zeer aannemelijk is, dat er risico voor mens of milieu aanwezig is. Er is meestal geen sprake van acuut gevaar.
De provincie Utrecht heeft met het Rijk afgesproken dat deze locaties voor 2021 zijn aangepakt. De provincie ligt goed op koers om deze afspraak na te komen en ervoor te zorgen dat eind 2020 de risico’s op alle spoedlocaties zijn beheerst. Deze voortgang is bereikt door een intensieve samenwerking tussen de provincie en de RUD (Regionale Uitvoeringsdienst) Utrecht.
Afspraken rond spoedlocaties
In maart 2015 is het Convenant Bodem en Ondergrond 2016 t/m 2020 ondertekend door provincies, gemeenten, waterschappen en het Rijk. In dit convenant zijn afspraken gemaakt over onder meer de aanpak van spoedlocaties. De belangrijkste afspraken voor de aanpak van de spoedlocaties zijn:
- Eind 2016 is de onderzoeksfase van alle spoedlocaties afgerond door middel van een beschikking ernst en spoedeisendheid;
- Eind 2020 zijn de risico’s op alle spoedlocaties met ecologische en/of verspreidingsrisico’s gesaneerd en/of beheerst.
Gedeputeerde Staten hebben op 1 maart 2016 het provinciaal Uitvoeringsprogramma Bodemconvenant 2016 t/m 2020 vastgesteld. Met dit uitvoeringsprogramma wordt invulling gegeven aan o.a. de afspraken met betrekking tot de spoedlocaties.
Soorten risico’s
In het bodemsaneringsbeleid spreken we van drie soorten risico’s:
- Humane risico’s (risico’s voor de mens): bijvoorbeeld door uitdamping van verontreiniging naar binnenlucht in huizen, door consumptie van groenten uit de (moes)tuin of door inademing van asbestvezels;
- Ecologische risico’s (risico’s voor dieren en planten): bijvoorbeeld in natuurgebieden;
- Verspreidingsrisico’s (onaanvaardbare verspreiding van de verontreiniging in het grondwater): bijvoorbeeld een steeds groter wordende zeer omvangrijke verontreiniging in het grondwater of een verontreiniging in het grondwater die een nabijgelegen drinkwaterwinning bedreigt.
Er is overigens geen sprake van acuut gevaar, maar bij langdurige blootstelling kunnen er als gevolg van de verontreiniging, risico’s ontstaan voor de mens (humane risico’s), voor het milieu (ecologische risico’s) of voor verspreiding van de verontreiniging via het grondwater. Daarom moet de bodem op de spoedlocaties binnen enkele jaren gesaneerd zijn.
Contact
Secretariaat afdeling Bodem en Water
T: (030) 258 90 11
E: secretariaat.leefomgeving@provincie-utrecht.nl