Openbaar verslag vergadering GS Utrecht 24-09-2019

01A Openbaar verslag GS-vergadering d.d. 17 september 2019

Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.

05 Voorstel voor een Klimaatakkoord

SAMENVATTING:

In het Statenvoorstel Voor een Klimaatakkoord wordt aan Provinciale Staten gevraagd in te stemmen met de integrale set van afspraken en maatregelen uit het Klimaatakkoord die de bevoegdheden van de provincie Utrecht raken, voorzover deze maatregelen betrekking hebben op de opgaven in de provincie Utrecht en akkoord te gaan met ondertekening van het Klimaatakkoord door het IPO-Bestuur. De integrale set van afspraken is gecategoriseerd per klimaattafel, te weten elektriciteit, gebouwde omgeving, industrie, mobiliteit en landbouw & landgebruik. Per klimaattafel wordt door het college van GS weergegeven welke maatregelen in Utrecht genomen worden om de afspraken uit het Klimaatakkoord tot uitvoering te brengen, waarbij relaties zijn gelegd met het coalitieakkoord 2019-2023 en bestaand provinciaal beleid.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. kennis te nemen van het Klimaatakkoord, de Kamerbrief ‘Voorstel voor een Klimaatakkoord’, de bijlage ‘Integrale set van afspraken en maatregelen uit het Klimaatakkoord die de bevoegdheden van provincie raken’, de brief met afspraken tussen gezamenlijke provincies en Rijk en de appreciatie van het IPO-Bestuur;
  2. het Statenvoorstel ‘Voorstel voor een Klimaatakkoord’ vast te stellen en ter besluitvorming toe te zenden aan Provinciale Staten;
  3. het IPO-Bestuur, in afwachting van instemming door Provinciale Staten met het Statenvoorstel genoemd bij beslispunt 2), te mandateren het Klimaatakkoord te ondertekenen.

06 Vergadering IPO Bestuur 24 september 2019

SAMENVATTING:

Het IPO Bestuur vergadert op 24 september 2019. Er is een annotatie vanuit de provincie ter voorbereiding van dit IPO Bestuur opgesteld

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

In te stemmen met:

  1. 2a. ‘Interbestuurlijk programma (IBAP)’ (mondeling);
  2. 2b. ‘Rondje actualiteit’ (mondeling);
  3. 2c. ‘Stikstofproblematiek’;
  4. 3a. ‘Basisbegroting gezamenlijke provincies 2020’;
  5. 3b. ‘IPO-reactie conceptwetvoorstel tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen’;
  6. 3c. ‘IPO position paper Delta-aanpak Waterkwaliteit’;
  7. 3d. ‘Voorstel Rijk voor taakopdracht Studiegroep Financiële en Interbestuurlijke verhoudingen’, met inachtneming van de opmerking in het advies;
  8. 4a. ‘Actualiteiten werkgeverszaken’ (ter informatie).

Portefeuillehouder een standpunt in te laten nemen m.b.t. :

2c. ‘Stikstofproblematiek’.

07 Programmabegroting 2020

SAMENVATTING:

Voorliggende begroting is een sluitende begroting voor 2020 en een financiële doorkijk tot en met 2023. De begroting 2020 sluit met een positief saldo van baten en lasten (na verrekening met de reserves) van € 6,6 miljoen. Dit begrotingssaldo wordt gestort in de Saldireserve. De jaren 2021 en 2022 sluiten naar verwachting met een negatief saldo van respectievelijk € 32,2 miljoen en € 5,2 miljoen. Deze bedragen worden onttrokken aan de Saldireserve. Het jaar 2023 sluit af met een overschot van € 8,4 miljoen. Dit is voor € 5,7 miljoen incidenteel en € 2,7 miljoen structureel. Daarmee sluit het Meerjarenbeeld in de laatste jaarschijf zoals is voorgeschreven structureel. Op Prinsjesdag heeft het college de septembercirculaire 2019 ontvangen en doorgerekend op de financiële effecten voor de Provincie Utrecht. Deze informatie van 17 september jl. kwam te laat om nog te verwerken in de voorliggende begrotingscijfers en de financiële consequenties worden daarom zoals altijd verwerkt in de eerste financiële rapportage van het kalenderjaar zelf. Het is echter prettig om te zien dat dit een positieve bijstelling is van € 9 ton in 2020 oplopend tot € 2,3 miljoen extra baten in 2023. Het college zal u in een separaat schrijven verder informeren over deze september circulaire.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. de concept Programmabegroting 2020 vast te stellen;
  2. het statenvoorstel vast te stellen en samen met de concept Programmabegroting 2020 ter besluitvorming toe te zenden aan Provinciale Staten;
  3. de portefeuillehouder Financiën te mandateren om in de Programmabegroting 2020 en het bijbehorende statenvoorstel tekstuele en niet materiële financiële correcties aan te brengen en daarmee de eindredactie te verzorgen.

08 Najaarsrapportage 2019

SAMENVATTING:

De Najaarsrapportage 2019 is de tweede voortgangsrapportage over 2019, gebaseerd op de stand van zaken van het tweede kwartaal met een prognose voor het jaar 2019. Deze rapportage borduurt voort op de voorjaarrapportage 2019.

Het begrotingssaldo 2019 komt op basis van deze najaarsrapportage uit op een tekort van € 3,5 mln.

Hoewel in deze najaarsrapportage, het begrotingstekort, stijgt met 1,3 mln. ten opzichte van de voorjaarsnota, is het financieel beeld in feite met ruim € 5,3 mln. verbeterd. In deze rapportage zijn de kosten van VHL voor 2019 wel volledig opgenomen, terwijl ze in de voorjaarsnota nog indicatief waren en daarom buiten de feitelijke cijfers waren gehouden

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. de Najaarsrapportage 2019 vast te stellen;
  2. het nadelig saldo van de Najaarsrapportage 2019 te betrekken bij het rekeningresultaat 2019;
  3. in te stemmen met het aan PS voorleggen van de volgende reservemutaties:
  • € 1.000.000 toevoegen aan de reserve Weerstandsvermogen ten behoeve van de afdekking van de risico’s van het Energiefonds welke bekostigd worden uit het programma Economie en Energie;
  • € 1.777.000 te onttrekken uit de saldireserve ten behoeve van het tekort voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie;
  • € 2.018.000 toevoegen aan de reserve Realisatiestrategie Natuur ten laste van de reserve Landelijk gebied;
  • Opheffen van de bestemmingsreserve Masterplan Soesterberg voor € 2.511.180 en volgens instellingsbesluit € 937.000 te storten in de bestemmingsreserve Mobiliteitsprogramma.
  • € 500.000 toevoegen aan de projectreserve ten behoeve van 75 – jaar Vrede, ten laste van de post onvoorzien, conform PS besluit van 27 mei 2019 (PS2019BEM08)
  1. instemmen met het ter besluitvorming voorleggen van de najaarsrapportage 2019 aan PS, middels bijgevoegd statenvoorstel;
  2. de portefeuillehouder Financiën te mandateren redactionele wijzigingen door te voeren.

09 Vaststelling van de tarieventabel per 1 januari 2020 behorend bij de Legesverordening provincie Utrecht 2018

SAMENVATTING:

Uit de jaarlijkse controle van de heffingsverordeningen van de provincie Utrecht is gebleken dat de tarieventabel behorend bij de Legesverordening provincie Utrecht 2018 per 1 januari 2020 moet worden geactualiseerd. De legestarieven worden per 1 januari 2020, waar mogelijk, verhoogd met 1,4%. Daarnaast vervalt één artikel, worden twee nieuwe artikelen toegevoegd en vindt een tekstuele aanpassing plaats van twee artikelen.

De Verordening nazorgheffing provincie Utrecht 1999, Heffingsverordening ontgrondingen provincie Utrecht 2002 en Grondwaterheffingsverordening provincie Utrecht 2012 behoeven geen actualisatie.

Het statenvoorstel tot invoering van de wijziging van de Legesverordening provincie Utrecht 2018 en de bijbehorende tarieventabel voor het jaar 2020 wordt ter vaststelling aangeboden.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. het statenvoorstel tot actualisatie van de Legesverordening provincie Utrecht 2018 en de bijbehorende tarieventabel per 1 januari 2020 vast te stellen en toe te zenden aan Provinciale Staten;
  2. de portefeuillehouder te machtigen tot het aanbrengen van eventuele wijzigingen van redactionele aard in het statenvoorstel.

10 Voorstel aan Provinciale Staten tot opheffing van de geheimhouding van documenten met betrekking tot de Uithoflijn

SAMENVATTING:

Eind 2018 en begin 2019 is een aantal documenten die betrekking hebben op de Uithoflijn geheim verklaard. In de meeste gevallen was dat nodig om die documenten aan PS te kunnen verstrekken voor beraadslagingen, terwijl openbaarmaking toen de provincie had kunnen schaden. De meeste documenten hebben betrekking op de overeenkomst Traminfrastructuur met opdrachtnemer BAM, waar de provincie en de gemeente toen mee in onderhandeling waren over extra vergoedingen. Nu de overeenkomst Traminfrastructuur met BAM vrijwel is beëindigd, zijn alle geheim verklaarde documenten geïnventariseerd en beoordeeld. Uit de beoordeling volgt dat de omstandigheden nu zo zijn dat de geheimhouding op de meeste documenten kan worden opgeheven, behalve op het (volledige) Integisrapport en documenten die de juridische positie van de provincie beschrijven met betrekking tot het geschil met BAM over de spoorconstructies. Dit besluit betreft de openbaarmaking van documenten die bij de provincie geheim zijn verklaard. Bij de gemeente loopt ook een proces voor de openbaarmaking van documenten die bij de gemeente geheim zijn verklaard. Deze processen zijn aan elkaar gekoppeld. De documenten worden tegelijkertijd aan Statenleden en Raadsleden ter beschikking gesteld zodat zij er op hetzelfde moment over kunnen spreken.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten, onder de voorwaarden dat de gemeente Utrecht ook heeft ingestemd met de opheffing van de geheimhouding en dat voor punt 4a BAM het openbaar maken heeft goedgekeurd, het Statenvoorstel vast te stellen waarmee aan Provinciale Staten wordt voorgesteld om:

  1. geheimhouding op te heffen van het volgende stuk, waarvan Provinciale Staten op 3 december 2018 de geheimhouding heeft bekrachtigd: a. De ongelakte samenvatting van het rapport van Integis
  2. geheimhouding op te heffen van de volgende stukken, waarvan Provinciale Staten op 4 februari 2019 de geheimhouding hebben bekrachtigd: a. Plan van aanpak convenant project Uithoflijn b. Principeakkoord ter voorbereiding op het convenant c. B-stuk Nadere Overeenkomst met de Combinatie BAM voor project Uithoflijn d.d. 5 juni 2018
  3. geheimhouding op te heffen van de volgende stukken, waarvan Provinciale Staten op 7 februari 2019 de geheimhouding hebben bekrachtigd: a. Het niet bindend advies van de commissie van deskundigen uit 2015, indien en voor zover BAM dit schriftelijk goedkeurt b. VTW-189 uitwerken maatregelen stationsgebied
  4. geheimhouding op te heffen van de volgende stukken, waarvan Provinciale Staten op 7 maart 2019 de geheimhouding hebben bekrachtigd: a. Presentatie van de geheime Bijeenkomst van de Commissie Stad en Ruimte van de gemeente Utrecht b. Memo risico’s HUP met bijlage

11 Vervanging oeverconstructies Merwedekanaal

SAMENVATTING:

Over een lengte van ongeveer 3 kilometer moet de oeverconstructie worden vervangen in het Merwedekanaal. Hierdoor blijven de oevers veilig voor de vaarweggebruikers en de omwonenden. Het werk zal in de periode van 2020 tot 2022 plaatsvinden.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten het statenvoorstel ‘Vervanging oeverconstructies Merwedekanaal’ vast te stellen en voor besluitvorming voor te leggen aan provinciale Staten.

12 Inpassingsplan Kantoren

SAMENVATTING:

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft te kennen gegeven dat het (enige) beroep dat is ingesteld tegen het inpassingsplan Kantoren (PIP), door appellant is ingetrokken. Daarmee is het inpassingsplan nu volledig onherroepelijk geworden. Met het onherroepelijk worden van het PIP is de reductie van planologische overcapaciteit op basis waarvan nieuwbouw van zelfstandige kantoren kan plaatsvinden een feit. Het sturend spoor van de Provinciale Aanpak Kantorenleegstand (PAK) is hiermee afgerond.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de Statenbrief “onherroepelijk inpassingsplan Kantoren” vast te stellen en te verzenden.

13 Zienswijze provincie Utrecht op het ontwerp van de Nationale Omgevingsvisie

SAMENVATTING:

Van 20 augustus tot en met 30 september 2019 legt het Rijk het ontwerp van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) ter inzage. Om invloed uit te kunnen oefenen op de definitieve NOVI is het wenselijk om op de Ontwerp NOVI te reageren door middel van een zienswijze.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. de zienswijze van de provincie Utrecht op de Ontwerp NOVI vast te stellen en deze in te dienen;
  2. de Statenbrief ‘Zienswijze provincie Utrecht op het ontwerp van de NOVI’ vast te stellen en de Statenbrief ter informatie naar Provinciale Staten te sturen.

14 Beantwoording schriftelijke vragen betreffende ex art. 47 RvO aan het College van GS, gesteld door dhr. R. Dercksen van de PVV fractie betreffende Swipen voor het Klimaat (d.d. 04-09-2019)

SAMENVATTING:

Op 04-09-2019 heeft Statenlid Dercksen van de Partij voor de Vrijheid schriftelijke vragen gesteld over het project ‘Watt Nou!’, waarin jongeren swipen voor het klimaat.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de beantwoording van de schriftelijke vragen ex art. 47 van het Reglement van Orde Provincie Utrecht van het Statenlid Dercksen van de Partij voor de Vrijheid betreffende Swipen voor het Klimaat (d.d. 04-09-2019) vast te stellen en te verzenden.

15 Afdoen Motie 103 ‘Het belang van kinderboerderijen’

SAMENVATTING:

In de PS vergadering van 27 september 2018 is bij de vaststelling van de Landbouwvisie de motie 103 ‘Het belang van kinderboerderijen’ aanvaard. Met de motie is aan GS opgedragen om: het belang van kinderboerderijen voor het bereiken van doelen in de landbouwvisie te bepalen, in kaart te brengen hoe het gaat met de kinderboerderijen, een plan tot eventuele ondersteuning te maken en te onderzoeken hoe kinderboerderijen bij kunnen dragen aan kennis van de boerderij bij kinderen (uit de stad). De resultaten van verdiepende gesprekken met beheerders van drie kinderboerderijen in de provincie en de resultaten van een bijeenkomst waarvoor alle kinderboerderijen en dierenweides in de provincie Utrecht zijn uitgenodigd (1 juli j.l.) zijn gebruikt om de vragen te kunnen beantwoorden. De bevindingen zijn dat het overdragen van kennis over de boerderij aan kinderen de hoofdtaak is van de kinderboerderijen. Dit is gericht op de jongste kinderen en vormt de opmaat naar een bezoek aan de boerderij, al dan niet via school, als de kinderen wat ouder zijn. De kinderboerderijen dragen met name bij aan het thema verbinding stad-land van de landbouwvisie. De grote kinderboerderijen draaien goed. Naarmate de kinderboerderijen kleiner zijn spelen er veel punten van zorg. Dit laatste geldt ook voor de dierenweides. De zorgpunten zijn: tijdgebrek, financiën, de beschikbaarheid en het behouden van vrijwilligers en het op peil houden van kennis (zoals de actuele wet- en regelgeving waar men rekening mee moet houden). Het voorstel is om € 10.000 van de aan de Landbouwvisie verbonden middelen in te zetten voor het verder vormgeven van een netwerk waar ervaring en deskundigheid bij elkaar komen en voor het inhuren of beter ontsluiten van kennis. Het provinciaal landbouwbeleid richt zich op de landbouw als voedselproducent en beheerder van het landschap en om die reden zien wij geen provinciale rol in het (financieel) ondersteunen van individuele kinderboerderijen en dierenweides. Gezien de bijdrage van de kinderboerderijen en dierenweides aan het thema verbinding stad-land uit de landbouwvisie is het stimuleren van het vormen van een netwerk voor de provincie en de betrokken organisaties wel van belang.

Met de toezending van de statenbrief worden PS geïnformeerd over de bevindingen met betrekking tot de opdracht aan GS via Motie 103.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de Statenbrief ‘Afdoen Motie 103 Het belang van kinderboerderijen’ vast te stellen en toe te zenden aan Provinciale Staten.

16 De stand van zaken Samenwerking met Gebiedscoöperatie O-gen

SAMENVATTING:

De Gebiedscoöperatie O-gen (afgekort O-gen) en provincie Utrecht hebben gezamenlijk Berenschot opdracht gegeven om, binnen de kaders van het besluit van GS van december 2018, te onderzoeken hoe de samenwerking tussen de provincie Utrecht en Gebiedscoöperatie O-gen het beste ingericht kan worden. Het rapport wordt tezamen met het voorstel voor de vervolgprocedure ter kennisname toegezonden aan Provinciale Staten.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. kennis te nemen van het Rapport Samenwerken voor de vitaliteit en kwaliteit van het landelijk gebied in Utrecht-Oost en in te stemmen met de conclusies;
  2. de Statenbrief aan Provinciale Staten vast te stellen en te verzenden.

17 Voortgangsrapportage Provinciaal Uitvoeringsprogramma Bodemconvenant 2019

SAMENVATTING:

Eén van de belangrijkste onderwerpen van het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Bodemconvenant (PUB) 2016-2020 is de voortgang van de aanpak van de spoedlocaties. Spoedlocaties zijn locaties waar door bodemverontreiniging sprake is van onaanvaardbare risico's voor mens of milieu. Voor 1 oktober 2019 moeten alle bevoegde gezagen Wet bodembescherming (Wbb) aan het Rijk gegevens aanleveren over de voortgang van de aanpak van spoedlocaties in het kader van het Convenant Bodem en Ondergrond 2016 t/m 2020 (Convenant Bodem). De voortgang in het afgelopen jaar is als volgt:

Het totaal aantal spoedlocaties is gelijk gebleven (42 spoedlocaties); Ook het percentage spoedlocaties waar een sanering wordt uitgevoerd is stabiel gebleven, namelijk 91%. Er is op de resterende spoedlocaties geen sprake meer van risico's. De provincie ligt op koers om de doelstellingen van het Convenant t.a.v. het aanpakken van de spoedlocaties eind 2020 te bereiken. Dat wil zeggen dat de risico’s voor 2020 zijn gesaneerd en/of minimaal beheerst. Inmiddels is landelijk bij de verschillende convenantspartijen duidelijk geworden dat de bodemsaneringsoperatie eind 2020 nog niet is afgerond. ln de provincie Utrecht gaat het om circa 20 langlopende bodemsaneringen, die, ondanks dat de risico's door de sanering worden beheerst, na 2020 nog in uitvoering zijn. Het Rijk, IPO en VNG maken in 2020 afspraken over de financiering hiervan.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. de actuele spoedlocatielijst d.d. 1 september 2019 vast te stellen en aan te leveren aan het Rijk;
  2. de statenbrief vast te stellen en ter informatie toe te zenden aan Provinciale Staten.

18 Vaststelling Handelingskader voor diffuus lood in de bodem en wijziging Uitvoeringsverordening subsidie bodemsanering Provincie Utrecht

SAMENVATTING:

Met de vaststelling van het handelingskader voor diffuus lood in de bodem geeft de provincie Utrecht uitvoering aan artikel 7 van het bodemconvenant, dat is gericht op het beheersen van eventuele risico’s als gevolg van de aanwezigheid van bodemverontreiniging met diffuus lood. Binnen de in het handelingskader genoemde aandachtsgebieden heeft de provincie op 65 kinderspeelplaatsen bodemonderzoek uitgevoerd. Gebleken is dat op 16 speelplekken licht verhoogde gehalten zijn aangetroffen die met eenvoudige maatregelen kunnen worden aangepakt. Met de wijziging van de provinciale Uitvoeringsverordening subsidie bodemsanering (‘subsidieregeling bodemsanering’) wordt het voor gemeenten en particulieren mogelijk voor specifiek op diffuus lood gerichte onderzoeken en maatregelen onder voorwaarden subsidie aan te vragen.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. het Handelingskader voor diffuus lood in de bodem vast te stellen;
  2. het wijzigingsvoorstel van de Uitvoeringsverordening subsidie bodemsanering Provincie Utrecht vast te stellen en het subsidieplafond te verhogen met € 500.000,-, welke is begroot in het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Bodemconvenant 2016-2020 voor diffuus lood;
  3. de wijziging te publiceren in het provinciaal blad;
  4. de rapportage van het bodemonderzoek naar diffuus lood op speelplaatsen in de provincie Utrecht ter kennisgeving aan te nemen;
  5. de Statenbrief vast te stellen en met het handelingskader, de wijziging subsidieregeling bodemsanering en het rapport van het bodemonderzoek op kinderspeelplaatsen ter informatie toe te zenden aan Provinciale Staten.

19 Beantwoorden brandbrief Vitens aangaande stikstofproblematiek

SAMENVATTING:

Op 29 mei 2019 heeft de Raad van State het Programma Aanpak Stikstof (PAS) vernietigd en ligt vergunningverlening Wet natuurbescherming stil, voor zover het stikstof betreft. Het waterleidingbedrijf Vitens heeft uw college een brief gestuurd om bestuurlijke aandacht te vragen voor de stikstofproblematiek en de effecten die deze problematiek voor het bedrijf heeft in het bijzonder. In een antwoordbrief worden de korte termijn oplossingen voor de problematiek geschetst. Voor het bieden van een lange termijn perspectief is het nog te vroeg.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. de antwoordbrief vast te stellen en te verzenden;
  2. gedeputeerde Bruins Slot te mandateren om wijzigingen in de brief aan te brengen naar aanleiding van eventuele recente besluitvorming in het stikstofdossier, zonder hierbij de kernboodschap te veranderen.

19A Beantwoording schriftelijke vragen van de PVV-fractie betreffende vordering van € 4,1 miljoen

SAMENVATTING:

In de recente rapportage van EY behorende bij de jaarrekening 2017 is vermeld dat er een vordering van €4,1 miljoen uit 2015 nog niet was geïnd. Deze vordering is in december 2018 betaald. De PVV-fractie heeft hierover vragen gesteld:

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de beantwoording van de schriftelijke vragen ex art. 47 RvO aan het College van GS, gesteld door dhr. R. Dercksen(PVV) betreffende vordering van € 4,1 miljoen(d.d. 10-09-2019) vast te stellen en te verzenden.

20 Aanbieding UNESCO-nominatiedossier Neder-Germaanse Limes

SAMENVATTING:

Met de vaststelling van het nominatiedossier Neder-Germaanse Limes, ter verkrijging van de UNESCO-Werelderfgoedstatus in juni 2021, spreekt de provincie Utrecht uit dat zij de Limes van uitzonderlijke universele waarde acht, dat zij instaat voor het behoud van deze waarden en dat zij zich toelegt op het (laten) uitdragen van het verhaal van de Limes. De drie provincies bieden, als beoogd gezamenlijk siteholder, het nominatiedossier vóór 1 oktober 2019 aan het Rijk aan, met het verzoek dit uiterlijk in januari 2020 bij het Werelderfgoedcomité voor te dragen voor de UNESCO Werelderfgoedstatus. De voordracht heeft een beperkte ruimtelijke impact: in de provincie Utrecht gaat het om zes locaties. Voor de bescherming van de terreinen wordt aangesloten bij reeds bestaande archeologische rijksmonumenten; de directe omgeving van de terreinen wordt aanvullend beschermd via het planologisch regime, op een wijze die aansluit bij bestaande verplichtingen in de Monumentenwet (vanaf 2021: Omgevingswet). Gemeenten met voor te dragen terreinen hebben bestuurlijk ingestemd met de voordracht. Ter uitvoering van de gezamenlijke taken als siteholder wordt een centrumregeling op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) nader uitgewerkt tussen de drie provincies. Besluitvorming hierover volgt op een later moment.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. de statenbrief ‘Aanbieding UNESCO-nominatiedossier Neder-Germaanse Limes’ vast te stellen;
  2. het nominatiedossier van de Neder-Germaanse Limes met bijbehorend managementplan vast te stellen;
  3. onder voorbehoud van besluitvorming in de provincies Gelderland en Zuid-Holland, het nominatiedossier van de Neder-Germaanse Limes met bijbehorend managementplan schriftelijk aan te bieden aan het Rijk, vóór 1 oktober 2019, met het verzoek dit uiterlijk in januari 2020 bij het Werelderfgoedcomité voor te dragen voor de UNESCO Werelderfgoedstatus;
  4. de portefeuillehouder te machtigen de aanbiedingsbrief aan de Minister te ondertekenen;
  5. de portefeuillehouder te mandateren tot het doorvoeren van beleidsarme aanpassingen in het nominatiedossier en bijbehorend managementplan;
  6. een centrumregeling op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) nader uit te werken tussen de provincies Gelderland, Utrecht en Zuid-Holland, ter uitvoering van de gezamenlijke taken als siteholder.

22 Snelheidsverhoging A2

SAMENVATTING:

De gemeenten De Ronde Venen en Stichtse Vecht hebben Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht een brief gestuurd waarin ze GS oproepen om hen te steunen in het verzet tegen de voorgenomen snelheidsverhoging op de A2 in de dagperiode. Het advies is om positief te reageren op deze oproep, omdat steunen van de gemeenten in lijn is met het collegeakkoord.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten de beantwoordingsbrief aan de gemeenten De Ronde Venen en Stichtse Vecht vast te stellen en te verzenden.

23 Ondertekening Mobiliteitsconvenant Regio Foodvalley

SAMENVATTING:

Op 30 september 2019 gaat de provincie Utrecht, provincie Gelderland, Regio Foodvalley en diverse werkgevers het Mobiliteitsconvenant Regio Foodvalley ondertekenen. In dit convenant leggen grote en kleine werkgevers uit de regio afspraken vast over het stimuleren van duurzame mobiliteit van hun werknemers. Door meer in te zetten op duurzame mobiliteit willen partijen een bijdrage leveren aan minder drukte op de wegen en een gezondere leefomgeving in Regio Foodvalley. De afspraken uit het convenant worden de komende tijd uitgevoerd. Dit betekent bijvoorbeeld de start van pilots en communicatiecampagnes voor deelfietsen en OV bij vele werkgevers. Doel is uitwisselen en leren van elkaars plannen voor het stimuleren van autodelen, carpoolen, deelfietsen, fiets- en e-bikegebruik en openbaar vervoer. Hiermee verbetert de samenwerking en kiezen meer werknemers voor duurzaam vervoer. Daarmee verbetert ook de bereikbaarheid in deze regio.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten om:

  1. te gaan participeren in het Mobiliteitsconvenant Regio Foodvalley;
  2. de gedeputeerde voor mobiliteit te mandateren om namens het College van Gedeputeerde Staten het mobiliteitsconvenant regio Foodvalley te ondertekenen;
  3. de statenbrief ‘Ondertekening Mobiliteitsconvenant Regio Foodvalley’ vast te stellen en ter informatie te sturen aan Provinciale Staten.

24 Statenbrief flexibel OV-plafond

SAMENVATTING:

Op 5 juni 2019 is tijdens de installatievergadering van het College van Gedeputeerde Staten, een motie van de SP aangenomen, waarin het college opgeroepen wordt om bij het vaststellen van budgetten voor openbaar vervoer de kwaliteit van het OV centraal te stellen, en niet een maximum aantal dienstregelingsuren.

In bijgaande statenbrief wordt gereageerd op de motie, en aangegeven dat beide OV-concessies op verschillende manieren flexibiliteit bieden, en dat dit ook de afgelopen jaren al benut is om groei te accommoderen. Hierbij wordt ook verwezen naar een aantal relevante kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkelingen, waaronder de introductie van U-link en de capaciteitsuitbreiding. Tot slot wordt verwezen naar de ambities van het college op het vlak van openbaar vervoer en, daaraan gekoppeld, het voornemen om hier ook meer middelen voor beschikbaar te stellen.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten bijgevoegde Statenbrief m.b.t. de SP-motie flexibel OV-plafond (motie 23) vast te stellen en te versturen.

25 Tijdelijke opslag brandbaar afval AEB Amsterdam bij Renewi Smink BV te Amersfoort

SAMENVATTING:

Door Staatssecretaris Van Veldhoven is op 3 september 2019 aan het College van GS verzocht om mee te werken aan het verlenen van een vergunning voor tijdelijke opslag. Omdat op 27 juni 2019 aan Renewi Smink BV al een toestemming is verleend, is al reeds aan het verzoek van de Staatssecretaris gevolg gegeven. Aan de Staatssecretaris wordt daarom medegedeeld dat de provincie Utrecht al 60.000 m³ brandbaar afval tijdelijk heeft opgeslagen. Indien er naar aanleiding van de problematiek bi Afval en Energie Bedrijf Amsterdam sprake is van een calamiteit is er op de stortplaats van Renewi Smink BV nog beperkt ruimte beschikbaar om tijdelijk brandbaar afval op te slaan. In het geval van een calamiteit kan zo nodig de bestuurlijke afweging worden gemaakt om onder voorwaarden medewerking te verlenen aan het aanvullend realiseren van een tijdelijke opslag.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. alleen in het geval van calamiteit medewerking te verlenen aan het verzoek van Staatssecretaris Van Veldhoven om tijdelijk afval op te slaan in verband met het gedeeltelijk uitvallen van AEB Amsterdam;
  2. de Staatssecretaris mede te delen dat de provincie Utrecht al toestemming heeft verleend om bij Renewi Smink BV in Amersfoort 60.000 m³ brandbaar afval tijdelijk op te slaan.

26 IPO reactie wet mobiliteitsfonds

SAMENVATTING:

In het Regeerakkoord van het Kabinet-Rutte III is afgesproken dat het Infrastructuurfonds wordt omgevormd tot het Mobiliteitsfonds. De kern van het Mobiliteitsfonds is dat niet langer de modaliteit, maar de mobiliteit centraal staat. In de voorgestelde concept IPO reactie wordt de minister gesteund bij haar invulling van het Mobiliteitsfonds, waarbij centraal staat het gebiedsgericht werken, het ontbreken van (financiële) schotten, het samenwerken met medeoverheden op basis van gelijkwaardigheid en wederkerigheid. Dit wordt concreet in de zg MIRT-afspraken. Voor ons is belangrijk hierbij dat investeren in ‘brede mobiliteitsoplossingen’ mogelijk wordt, zonder dat op voorhand te beperken tot ‘harde’ infrastructuur. Bij de afwegingen in het Mobiliteitsfonds gaat het, naast het hoofddoel van bereikbaarheid, ook om de impact van mobiliteitsoplossingen op (verkeers)veiligheid, robuustheid, en duurzaamheid (inclusief kwaliteit van de leefomgeving en klimaatbestendigheid) mee te wegen. Zowel in het wetsvoorstel, de Memorie van Toelichting als in de spelregels en het afweegkader van het Mobiliteitsfonds wil de Provincie nadrukkelijker de bijdrage van mobiliteit aan deze bredere nationale belangen aan de orde hebben.

BESLUIT:

Gedeputeerde Staten besluiten:

  1. in te stemmen de IPO-concept reactie op het wetsvoorstel Mobiliteitsfonds;
  2. gedeputeerde Mobiliteit te machtigen om tekstwijzigingen aan te brengen in de IPO brief om te komen tot een gezamenlijke, door IPO te verzenden, reactie op het concept wetsvoorstel Mobiliteitsfonds.

36 Rondvraag

Het verslag wordt vastgesteld in de vergadering van 1 oktober 2019,

voorzitter,

secretaris,