Zoals hiervoor al opgemerkt: de Omgevingsverordening kent geen limitatieve lijst van vormen van kwaliteit die mogen worden meegewogen om van de gangbare sloopeisen af te wijken. In de VAB-wijzer is wel getracht zo veel mogelijk vormen van ruimtelijke kwaliteit te benoemen gebaseerd op ervaringen vanuit de ruimtelijke praktijk bekend zijn.
Toch kan een gemeente nog eigen vormen van ruimtelijke kwaliteit benoemen die het waard zijn om mee te wegen, zonder dat deze in Omgevingsverordening of in deze VAB-wijzer is benoemd. Denk daarbij aan grote gebiedsopgaven zoals het tegengaan van bodemdaling. Het komt bij dat gemeentelijk beleid dan op de overtuigingskracht aan, in de zin dat met de beoogde ontwikkeling echt een kwaliteit wordt bereikt of een maatschappelijk of ruimtelijk probleem wordt opgelost die de extra verstedelijking voor woningen of bedrijvigheid waard is.
Aanbevelingen en tips, antwoorden op veelgestelde vragen
Wij vragen gemeenten ruimere mogelijkheden voor gepaard gaand met het oplossen van een maatschappelijk of ruimtelijk probleem te onderbouwen en vast te leggen in een beleidsstuk, bijvoorbeeld in een (uitwerking van een) omgevingsvisie of een landschapsvisie. Aan de hand van een visie kan ook generieke overeenstemming met de provincie worden bereikt. Enkele gemeenten hebben al zo’n stuk of werken daar aan. Zo’n visie geeft ook initiatiefnemers duidelijkheid. Een ad-hoc-onderbouwing aan de hand van een concreet initiatief zal veel meer moeite en overtuigingskracht kosten.