Werkzaamheden in het veiligheidslandschap betreffen de voorbereiding op crises en incidenten maar ook de bestrijding ervan. In dat kader wordt traditioneel een onderscheid gemaakt tussen de ‘koude fase’ (voorbereiding, er is nog geen sprake van een crisis) en de ‘warme fase’ (situatie waarin een crisis gaande is).
Voor de crisis
In de koude fase is het van belang dat het veiligheidsapparaat door oefening en planvorming goed voorbereid is op een eventuele crisissituatie. De Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ) houdt samen met de commissaris van de Koning toezicht op de crisisvoorbereiding en de bestuurlijke samenwerking in de veiligheidskolom.
Tijdens de crisis
In de warme fase dient er sprake te zijn van een duidelijke en efficiënte gezagsstructuur waarin voor alle partijen steeds duidelijk is welke rol er dient te worden gespeeld.
Bij een lokale crisis (dat wil zeggen: de crisis treft één gemeente) komt het beleidsteam van de betrokken gemeente samen onder voorzitterschap van de burgemeester. Als de crisis meerdere gemeenten raakt of van dusdanig ernstige omvang is, komt het Regionaal Beleidsteam (RBT) samen onder leiding van de voorzitter van de Veiligheidsregio (in onze provincie: de burgemeester van Utrecht).
De commissaris van de Koning ziet erop toe dat de gemeenten bij de crisisbeheersing bestuurlijk goed samenwerken. Bovendien heeft de commissaris bij een crisis die de provinciegrenzen overschrijdt de mogelijkheid in opdracht van de minister van Veiligheid en Justitie een aanwijzing te geven over het te voeren beleid.