Toespraak Rob van Muilekom Erfgoeddag 2025

Op 25 april 2025 vond de Erfgoeddag plaats, een dag waarop cultureel erfgoed in het zonnetje werd gezet. Tijdens deze gelegenheid sprak gedeputeerde Rob van Muilekom alle aanwezigen toe met een inspirerende toespraak. Hieronder leest u zijn speech in zijn geheel terug.

Speech Rob van Muilekom Erfgoeddag 2025

Goedemorgen dames en heren,

Allereerst wil ik een dankwoord uitspreken aan Landschap Erfgoed Utrecht en de Universiteit Utrecht voor de hartelijke ontvangst en de organisatie van deze mooie dag. En natuurlijk ook iedereen die een bijdrage heeft geleverd aan het programma van vandaag. Goed om hier weer met zijn allen bijeen te zijn, op de vijfde Erfgoeddag alweer. Het begint al bijna een traditie te worden. 

U mag best weten dat ik ontzettend trots ben op het erfgoed dat onze prachtige provincie rijk is. En zeker dit jaar! Want zoals u natuurlijk allemaal weet, is 2025 een zeer bijzonder jaar voor ons als provincie. Volgende week vieren wij namelijk ons 650-jarig bestaan. Op 17 mei 1375 ondertekende de bisschop van Utrecht de Stichtse Landbrief. (U ziet hem hier op het scherm) Hierdoor konden beslissingen over belastingen, oorlogsvoering, rechtspraak en benoemingen niet meer door de bisschop alleen worden genomen. 

Hij moest daarvoor toestemming hebben van de drie standen: de Utrechtse geestelijken, de edelen van het platteland en de steden. Deze drie standen werden later de Staten van Utrecht, vandaar dat we nu kunnen zeggen, dat de Stichtse Landbrief de eerste stap was naar de provinciale democratie. 650 jaar, dat is echt een lange tijd hoor. 650 jaar, dat zijn dertig generaties. Probeer eens een voorstelling te maken van het aantal mensen dat ervoor gezorgd heeft dat dit belangrijke document de tand des tijds heeft doorstaan. 

Hoeveel handen hebben deze Landbrief doorgegeven? Hoe was het te raadplegen voor burgers in die tijd? www.provincie-utrecht.nl bestond nog niet. Kortom, in alle opzichten een bijzonder document. Want de Stichtse Landbrief is veel meer dan alleen het geboortekaartje van de provincie Utrecht. Het gaf vorm aan de indeling van onze democratische samenleving. En waar wij als provinciebestuur elke dag keihard bezig zijn om ervoor te zorgen dat het een mooie plek blijft waar mensen een leven opbouwen, een thuis hebben, werk verrichten, onderwijs volgen en bovenal zichzelf kunnen zijn. En elke vier jaar bepaalt u in het stemhokje welke kant u wilt dat de provincie opgaat. 

Onderschat dus niet, dames en heren, de bijdrage van erfgoed aan een gezonde en goedwerkende democratie. Het thema van vandaag “Zonder Erfgoed geen Democratie” vind ik dan ook zeer treffend gekozen. Het klinkt erg mooi; erfgoed als bron voor democratische ontwikkeling. Ik zie dat echt als een gezamenlijke verantwoordelijkheid. En wat mij betreft is dat alleen haalbaar als alle belanghebbenden daar een rol in hebben. 

Maar dat betekent dus ook dat je open moet staan voor verschillende perspectieven uit het verleden. Ik vind dat je die dialoog met elkaar moet voeren en naar elkaar moet luisteren, want op die manier ontwikkel je jezelf en verrijkt de geschiedenis jouw heden. Ik zeg dit omdat we op dit moment juist het tegenovergestelde zien gebeuren. Op het wereldtoneel, maar ook in ons eigen land komt de democratie steeds meer onder druk te staan. In verschillende landen worden historische en openbare bronnen afgesloten voor het publiek. Of kunnen niet meer worden doorzocht op bepaalde trefwoorden. Geschiedenis wordt gewist of herschreven. Dit verontrust mij, in mijn werk als bestuurder, maar ook zeker als mens. Wat mij betreft, hoef je het echt niet met iedereen  eens te zijn, maar blijf wel op een respectvolle manier met elkaar in gesprek. En luister naar elkaar! 

Erfgoed levert ook discussie op. En dat is goed. Het mag schuren. En als het schuurt dan hebben we vaak de neiging om het fysieke object waar de discussie om draait dan maar te verwijderen. Ik vind dat dat anders kan en moet. Bijvoorbeeld toen het ging over de standbeelden en straatnamen die verwijzen naar ons koloniaal slavernijverleden. Er is hierover toen uitvoerig gesproken, onderzoek naar gedaan en advies uitgebracht hoe hiermee om te gaan. We moeten er samen uitkomen hoe we met dit erfgoed omgaan.  Maar wat mij betreft moeten we wel de bijbehorende verhalen eerlijk worden verteld. Daarom is het ook zo belangrijk dat we stilstaan bij de betekenis van de Stichtse Landbrief. Het is fysiek, na 650 jaar, zo’n kwetsbaar stuk geworden, maar de betekenis is nog zo krachtig, zo voelbaar, zo relevant vandaag de dag. Dat moeten we echt koesteren en verankeren in onze samenleving.

We moeten scholieren al vroeg na laten denken over erfgoed. Te leren praten over erfgoed, inzicht bieden welke emoties en perspectieven rond het erfgoed leven. Zich laten uitspreken hoe ze zichzelf verhouden tot erfgoed. En daar met elkaar over in gesprek gaan. Als provincie willen we dan ook echt dat kinderen en jongeren al vroeg met kunst, cultuur en erfgoed in aanraking komen. Daar maak ik me ook echt hard voor als gedeputeerde. Ik ben ook echt blij dat er, speciaal gericht op scholieren, een tentoonstelling over de Stichtse Landbrief is ingericht in het Utrechts Archief. Je kunt de Stichtse Landbrief ook echt zien en die historische waarde voelen en beleven. 

Voor alle scholen die niet naar Utrecht kunnen afreizen, heeft LEU een mooie lesbrief gemaakt om in de klas aan de slag te gaan met de thema’s erfgoed en democratisch burgerschap. Heel goed! Dames en heren, u mag best weten, dat ik enorm trots ben op u en de vele anderen die zich met passie inzetten voor ons Utrechtse erfgoed. Professioneel of op vrijwillige basis. Altijd bereid om met een bepaalde gedrevenheid de verhalen te blijven vertellen en de liefde voor het erfgoed door te geven aan volgende generaties. Dit is zo waardevol!

Laten we vooral dat vasthouden en ervoor blijven zorgen dat erfgoed mensen bij elkaar brengt. Met elkaar in gesprek brengt. Verbinding brengt. Als we daartoe in staat zijn dan zorgt dat voor een stevig fundament onder onze democratie. Voor nu en voor in de toekomst. 

Dank u wel.