De strijd om vrouwenkiesrecht in de provincie Utrecht

Bron: Provinciale Staten

Bijna drie jaar geleden werd in de provincie Utrecht uitgebreid stilgestaan bij 100 jaar vrouwenkiesrecht. Deze mijlpaal is een van de redenen geweest om de Bakhuis-Woltersprijs in het leven te roepen, omdat de gelijke positie van de vrouw vandaag de dag nog aandacht verdient en niet altijd vanzelfsprekend is.



Marjet Douze was adjunct-directeur voor het kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis Atria en gastconservator van de tentoonstelling ‘100 jaar vrouwenkiesrecht in Utrecht’. Zij vertelt aan de hand van historische beelden over de strijd voor vrouwenkiesrecht in onze regio en wie daar precies belangrijk in waren.

Kiesgerechtigde vrouwen stemmen in Abcoude, 1920

Kiesgerechtigde vrouwen bij een stembureau in Abcoude, 1920 (bron: Het Utrechts Archief)

Moeizame start

Vrouwen konden zich in 1917 verkiesbaar stellen en mochten vanaf september 1919 ook stemmen. Dat recht was er voor een deel van de rijke mannen al sinds het ontstaan van de Grondwet in 1848. In de jaren daarop werd de Kieswet verder aangepast voor mannen, maar vrouwen werden daarbij steeds overgeslagen.



Douze vindt het dan ook niet gek dat eind 19e eeuw strijdlust kwam onder vrouwen. Hoewel er meerdere bewegingen ontstonden in die tijd was de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht de grootste. Landelijk telde de club op een hoogtepunt 25.000 leden, met algemeen vrouwenkiesrecht als doel.



De lokale Utrechtse afdeling werd in 1898 opgericht, maar kwam volgens Douze moeilijk van de grond. “Zowel bij mannen als bij veel vrouwen was vrouwenkiesrecht een taboe. Men wilde niet geassocieerd worden met een activistische beweging.” De toenmalig presidente was zelfs zodanig teleurgesteld in de opkomst dat er een voorstel kwam om een boete van ’10 ct bij afwezigheid ter huishoudelijke vergadering te heffen’. Het zorgde niet voor een verbetering.

​​Een wagen uit de propaganda-optocht voor het vrouwenkiesrecht op de Wittevrouwenbrug in Utrecht, 1910

Een wagen uit de propaganda-optocht voor het vrouwenkiesrecht op de Wittevrouwenbrug in Utrecht, 1910 (bron: Het Utrechts Archief)

Aletta Jacobs

In 1903 kwam die verbetering wel, toen Aletta Jacobs als landelijk voorzitter de touwtjes in handen kreeg en bepaalde dat alleen vrouwenkiesrecht de volle aandacht van de vereniging verdient. Alle andere thema’s, zoals gelijke arbeidsrechten of pensioenen, zorgden voor te veel politieke verdeeldheid.



Jacobs reisde onder andere af naar Utrecht om de afdeling nieuw leven in te blazen. Dat deed ze samen met de twee Utrechtse vrouwen die een belangrijke rol speelden in de ontwikkeling van de lokale vereniging: Elizabeth Heijn-Bieren (die voorzitter werd) en Mien van Itallie-Van Emden (in 1928 Tweede Kamerlid).

(tekst gaat door onder de afbeelding)

Het pamflet 'Moeder waarom stemt u nooit?'

Dit affiche kwam van een lokale drukkerij in Utrecht, 1913 (bron en beeldrechten: Collectie IAV Atria)

Pamflet

Lokale afdelingen waren volgens het landelijk bestuur onmisbaar om propaganda te verspreiden. De stad speelde daarbij een belangrijke rol. Zo rolde bij een Utrechtse drukkerij het bekende affiche “Moeder, waarom stemt u nooit” van de band. Het is onder andere gebruikt bij landelijke protesten en een petitie met 130.000 handtekeningen.



“Het pamflet riep wel uiteenlopende reacties op”, zegt Douze, die het (beperkt bewaard gebleven) archief van de lokale afdeling van de Vereeniging er op heeft nageslagen. “’Beter ware geweest als op de vraag […] een antwoord was gevolgd’, valt te lezen als reactie van het hoofdbestuur.”


 

Krantenknipsel uit de Nieuwe Veendammer Courant, 1911

Het Utrechtse echtpaar Mansfeldt trok het hele land door, zoals in Veendam. Krantenknipsel uit de Nieuwe Veendammer Courant, 1911

Bijeenkomsten

Ook speelden lokale afdelingen een grote rol in het organiseren van bijeenkomsten om leden te werven. Een bekend Utrechts echtpaar, meneer en mevrouw Mansfeldt, waren daarbij erg belangrijk. “Hij hield het verhaal waarom vrouwenkiesrecht zo belangrijk was en zij leukte het op met toneel, het voordragen van gedichten en humoristische sketches”, aldus Douze. Later – toen de heer Mansfeldt gemobiliseerd werd vanwege de Eerste Wereldoorlog – gaf mevrouw Mansfeldt zelf de lezingen.

Straatpropaganda in Zeist

Vrouwen delen pamfletten uit in Zeist (bron en beeldrechten: Collectie IAV Atria)

Demonstraties

Een laatste prominente figuur uit de Utrechtse geschiedenis voor vrouwenkiesrecht is Henriette Verweij-Mejan. Ze woonde in Zeist, had een prominente rol binnen de vereniging en was groot voorstander van demonstraties, iets wat binnen de Vereniging van Vrouwenkiesrecht lang een taboe bleef.



“Het bestuur van de landelijke vereniging vond in de eerste jaren dat je niet als vrouwen de straat op ging”, vertelt Douze. “Dat heeft lang geduurd voor ze dat aandurfden. Maar het grappige is dat dat in Utrecht al relatief vroeg gebeurde, voor de omslag bij de landelijke vereniging deden ze dat. Waarschijnlijk heeft Verweij-Mejan daar achter gezeten.” 

Deelnemers aan de landelijke demonstratie voor Algemeen Kiesrecht die in Utrecht bij Vredenburg werd gehouden, ergens tussen 1902 en 1905

Deelnemers aan de landelijke demonstratie voor Algemeen Kiesrecht die in Utrecht bij Vredenburg werd gehouden, ergens tussen 1902 en 1905 (bron: Het Utrechts Archief)

Overwinning

En dan, na jaren van bijeenkomsten organiseren, pamfletten uitdelen en demonstraties houden, kwam in 1919 het gewenste resultaat. De initiatiefwet van Tweede Kamerlid Henri Marchant tot wijziging van de kieswet werd aangenomen. Volgens het Maandblad van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht klonk dat in de Tweede Kamer als volgt:



“Zoo is dan eindelijke de zege ons! Eindelijk na langen, zwaren strijd het Vrouwenkiesrecht in de Tweede Kamer aangekomen! Een jubeldag voor de onvermoeide strijders, de 9e mei 1919, die in de geschiedenis der vrouwenbeweging zal worden geboekstaafd als de datum van groote beteekenis, als het historische moment, waarop den vrouwen werd recht gedaan.”



De conclusie van Marchant deelt Douze van harte. “Wat ik bij het maken van deze tentoonstelling ontdekte is hoe lang die strijd voor vrouwenkiesrecht heeft geduurd; uiteindelijk zo’n 30 jaar. En vooral ook hoeveel doorzettingsvermogen de activisten moeten hebben gehad om dat doel te bereiken. Ik was echt onder de indruk van wat die voorvrouwen, moeders en oma’s van ons, gedaan hebben om vrouwenkiesrecht voor elkaar te krijgen.”

Meer informatie

Dit artikel is onderdeel van de campagne voor de Bakhuis-Woltersprijs. Via www.bakhuiswoltersprijs.nl konden tot en met 6 februari kandidaten voordragen worden voor de Bakhuis-Woltersprijs. De prijs geeft erkenning aan een persoon die zich in de provincie volop inzet voor de maatschappij en voor vrouwenemancipatie in het bijzonder. Een jury maakt op 8 maart, Internationale Vrouwendag, in een speciale uitzending van RTV Utrecht de winnaar bekend.

Heb je vragen over de Bakhuis-Woltersprijs dan kun je contact opnemen met Roel Breet, communicatieadviseur griffie Provinciale Staten, roel.breet@provincie-utrecht.nl, 06 43 24 64 02.