Provincie Utrecht werkt aan nieuw faunabeleid

Mensen, dieren en planten leven met en naast elkaar, ook in de provincie Utrecht. Soms botsen hun belangen. Zo kunnen dieren bijvoorbeeld schade veroorzaken aan de natuur en landbouwgewassen of een gevaar zijn voor de verkeersveiligheid. Om ervoor te zorgen dat er ook in de toekomst een goede balans is tussen het behoud van dieren en het beperken van schade en overlast die zij kunnen veroorzaken, heeft de provincie een ontwerp Omgevingsprogramma Faunabeleid en Monitoring (OFM) opgesteld.

nijlganzen

De belangrijkste reden voor het nieuwe kader zijn gerechtelijke uitspraken. Deze eisen dat duidelijker wordt of de inzet van preventieve (niet-dodende) maatregelen en afschot de schade aan de natuur, gewassen en andere locaties daadwerkelijk vermindert. Om aan die eis te kunnen voldoen, zullen er meer data verzameld moeten worden. Daarnaast is beter inzicht in de staat van instandhouding van soorten nodig en moet er daarom in de toekomst beter gemonitord worden.

Zienswijze op het ontwerp

Het ontwerp-OFM, inclusief de nota van beantwoording, ligt van 7 november tot 18 december 2023 ter inzage. In deze periode kan iedereen een zienswijze indienen op het ontwerp. Gedeputeerde Mirjam Sterk (Natuur en Landbouw) roept op om hier zeker gebruik van te maken. “Met dit faunabeleid willen we ervoor zorgen dat bepaalde dieren zoals ganzen, vossen en herten niet in hun voortbestaan worden bedreigd, maar dat de schade en de overlast die zij kunnen veroorzaken tegelijkertijd beperkt blijft. Als provincie vinden we het belangrijk om hierbij vooral gebruik te maken van preventieve, niet-dodende, maatregelen. Het spreekt voor zich dat wij openstaan voor de ideeën, wensen en zorgen van alle betrokken partijen zodat we samen kunnen komen tot een toekomstbestendig beleid.”

De vier stappen in het nieuwe beleid

Het nieuwe faunabeleid omvat vier opeenvolgende stappen om schade en overlast te voorkomen. De eerste stap is beschermen; voor soorten die niet in een gunstige staat van instandhouding verkeren, wordt geen vergunning meer verleend voor schadebestrijding.

Daarna volgt preventie; de schade wordt beperkt met niet-dodende maatregelen. Denk hierbij bijvoorbeeld het aantrekkelijk of juist onaantrekkelijk maken van bepaalde gebieden of aan verjagende middelen zoals drones en vogelverschrikkers. Als alleen preventie niet voldoende is, volgt de derde stap; preventie en afschot. Dit houdt in dat er een vergunning kan worden aangevraagd voor verjaging met ondersteuning van afschot.

En tot slot is er de mogelijkheid voor populatiebeheer en afschot. Dat wil zeggen dat voor soorten waarvan aangetoond kan worden dat het terugdringen in aantal nodig is vanwege ecologische en/of maatschappelijke belangen, populatiebeheer wordt toegestaan. Het gaat hier om soorten zoals grauwe gans, ree en damhert.

Het OFM zal naar verwachting in februari 2024 vastgesteld worden door Gedeputeerde Staten.

Voor persinformatie:
jytte.reichert@provincie-utrecht.nl06 18 54 01 37