Een drol of een pootafdruk in het bos of op de hei? Dat kan zomaar een wolvenspoor zijn. Sinds een aantal jaar leven er weer wolven in Nederland en hun sporen blijven niet onopgemerkt. Als je een wolf of een wolvenspoor ziet, kun je dit melden bij het landelijke Wolvenmeldpunt. De vrijwilligers van de Zoogdiervereniging gaan dit dan onderzoeken. Waar wonen de wolven en hoe gedragen ze zich? Dat is wat we willen weten.

Hoe meer we hierover weten, hoe beter we de spreiding van de wolf in kaart kunnen brengen. Daarmee kan de provincie samen met gemeenten en andere organisaties inwoners en bezoekers beter voorlichten én maatregelen nemen om de wolf te beschermen. Heb je mogelijk een wolf of wolvenspoor gezien? Meld dit dan bij het digitale meldpunt van BIJ12, het samenwerkingsverband van alle Nederlandse provincies.
Bewijs
De kans dat je een wolf tegenkomt, is in de praktijk erg klein. De meeste wolven zijn namelijk schuw en tonen zich zelden aan mensen. Zo wordt bijvoorbeeld de wolvin van de roedel op de Utrechtse Heuvelrug vrijwel nooit gezien, behalve op wildcamera’s. De kans dat je een spoor van een wolf tegenkomt, is aanzienlijk groter. En ook dát is belangrijke informatie.
Weeïge drollen
Meest in het oog springend zijn wolvendrollen. Want wolven leggen hun drollen vaak op zichtbare plekken, zoals midden op een pad of een kruising van paden. Ze lopen graag over al bestaande paadjes en bakenen met hun uitwerpselen hun territorium af. Voor de wolf is een drol een communicatiemiddel, een manier om te laten zien én ruiken: hier woon ik. Andere wolven ruiken zo’n drol al op grote afstand en weten dan genoeg.

Een wolvendrol is tenminste twintig centimeter lang en ongeveer drie centimeter dik, er zitten resten van botten en haren in en de geur is een beetje weeïg
Grote poten
Pootafdrukken van wolven bevatten in tegenstelling tot drollen geen DNA, waardoor ze helaas geen informatie opleveren over welke wolf op die plek geweest is. Pootafdrukken van een wolf zijn bovendien lastig te herkennen, omdat honden soortgelijke afdrukken hebben. Maar er zijn een paar dingen die opvallen. “Een wolvenspoor heeft een lengte van zeker honderd meter in ‘gesnoerde draf’. Bij een gesnoerde draf valt de afdruk van de achterpoot in die van de voorpoot. Daarnaast is bij een volwassen wolf de afstand tussen de stappen ongeveer 1,20 meter. Hierbij meet je de afstand tussen twee opeenvolgende afdrukken van de rechtervoorpoot. Het spoor bevindt zich niet vlak langs een fietspad. Zie je een spoor bij een fietspad, dan is dat zeer waarschijnlijk van een hond die met zijn fietsende baasje mee rent.”
Op onderzoek
Elke melding wordt gecontroleerd en eventueel nagebeld, zeker als de wolf erg dichtbij kwam. Foto’s zijn hierbij erg waardevol: ze helpen om onderscheid te maken tussen een wolf en bijvoorbeeld een grote hond. In het geval van een drol of pootafdruk is het handig om een voorwerp mee te fotograferen. “Bijvoorbeeld een (bank)pasje of een euromunt. Dat helpt de vrijwilligers om de grootte goed in te schatten.”

Drie of vier keer per week bekijken we de nieuwe meldingen en daarnaast bekijken we beelden van wildcamera’s
We gaan erop af als we zien dat er veel meldingen binnenkomen vanaf een bepaalde locatie, en vooral als het om ‘witte vlekken’ gaat. Dat zijn locaties waar we nog weinig of geen meldingen over hebben ontvangen. Wij gaan daar gericht op zoek naar sporen en nemen monsters van drollen of gedode prooidieren. Die monsters sturen we naar het laboratorium, waar op basis van het DNA vastgesteld wordt welke wolf daar precies is geweest. We vinden het vooral interessant als dezelfde wolf gedurende langere tijd steeds in hetzelfde gebied aanwezig is. Dat kan een teken zijn dat deze wolf zich daar wil vestigen.”
Het belang van melden
Alle meldingen vormen gezamenlijk een beeld van hoe de wolf zich verspreidt over Nederland. En dus ook in onze provincie. De vrijwilliger: “Onze zeven vrijwilligers kunnen onmogelijk overal tegelijk zijn. Wolven bewegen zich over flinke afstanden. We kunnen de meldingen dus goed gebruiken. Dat geldt specifiek voor de Utrechtse Heuvelrug ten zuiden van de A12. Daar is geen roedel, maar worden soms wel sporen gevonden en er is duidelijk activiteit. Dit zouden de jaarlingen van de Utrechtse roedel kunnen zijn, maar daar is nog geen hard bewijs voor. Daar willen we graag meer over weten.”