Mensen, dieren en planten leven met en naast elkaar in de provincie Utrecht. Soms botsen hun belangen. Denk aan wilde zwijnen die akkers kaalvreten en tuinen omploegen. De provincie probeert een goede balans te vinden tussen wonen, werken en natuur. In het drukke Utrecht is helaas geen ruimte om wilde zwijnen, damherten en edelherten onbeperkt toe te laten: ze veroorzaken schade aan natuur en landbouwgewassen en leveren een gevaar op voor de verkeersveiligheid. Het beperken van de populaties van deze en andere diersoorten is soms noodzakelijk.
Na een uitgebreide voorbereidings- en inspraakprocedure is door Gedeputeerde Staten op dinsdag 9 juli 2024 het Omgevingsprogramma Faunabeleid en Monitoring (OFM) [link naar document] vastgesteld. Met dit beleid wil de provincie Utrecht ervoor zorgen dat bepaalde dieren niet in hun voortbestaan worden bedreigd en dat de schade en overlast die zij kunnen veroorzaken tegelijkertijd beperkt blijft.
De Faunabeheereenheid heeft het OFM nodig om haar nieuwe faunabeheerplan op te kunnen stellen. Het huidige faunabeheerplan loopt in 2025 af. Samen met partners zoals de Faunabeheereenheid Utrecht, grondeigenaren, wildbeheereenheden en natuurorganisaties komt de provincie tot een passend faunabeleid en zo schade voorkomen of beperken.
In het OFM komen zowel schadepreventie als monitoring nadrukkelijk aan bod. Zo moet meer data verzameld worden om aan te tonen dat de inzet van preventieve (niet-dodende) maatregelen en afschot de schade aan de natuur, gewassen en andere locaties daadwerkelijk vermindert.
Ook is goede monitoring van bepaalde diersoorten steeds belangrijker. Van een aantal soorten is niet duidelijk hoe het gaat met het voortbestaan, de zogeheten Staat van instandhouding (SvI). Hier moet meer onderzoek naar gedaan worden en beter op worden gemonitord.
Lees meer in het Omgevingsprogramma Faunabeleid en Monitoring (OFM), (pdf, 14.5 MB).
Mensen, dieren en planten leven met en naast elkaar in de provincie Utrecht. Soms botsen hun belangen. Als er sprake is van (dreigende) schade in het jachtseizoen door wildsoorten, dan kan het dier met de jacht worden bestreden. Daarbuiten kan dit via schadebestrijding en populatiebeheer. Maar wanneer en op welke soort dieren vindt schadebestrijding, populatiebeheer en jacht plaats? En wie geeft toestemming voor het doden van dieren en welke regels gelden er? Lees hier meer over op deze pagina.
Schadebestrijding, populatiebeheer en jacht
In principe mogen beschermde dieren alleen verstoord en/of gedood worden als er een in de wet genoemd belang geschaad dreigt te worden. Denk daarbij aan schade aan gewassen of natuurlijke vegetaties door ganzen, ondergravingen van waterkeringen en infrastructuren door bevers en aan onveilige verkeerssituaties door aanrijdingen met reeën.
Doden mag alleen als er geen andere redelijke oplossingen zijn om het probleem op te lossen. Ook moeten er ruim voldoende dieren overblijven om de soort in stand te houden, dat heet de ‘gunstige staat van instandhouding’. In dat geval worden eerst enkele dieren gedood op de schadelocatie. Als dat niet afdoende werkt, staat de provincie populatiebeheer toe, waarbij de populatie in zijn geheel omlaag moet om schade te kunnen voorkomen. In Utrecht is dat bijvoorbeeld het geval voor grauwe ganzen.
Er is ook een categorie niet-beschermde diersoorten, bijvoorbeeld de bruine rat en muskusrat. Deze dieren mogen door de grondgebruiker gedood worden als ze schade veroorzaken of dreigen te veroorzaken.
Naast de groep beschermde dieren waarop schadebestrijding en/of populatiebeheer is toegestaan, is er ook een categorie diersoorten waarop tijdens een bepaalde periode van het jaar gejaagd mag worden. Dat gaat om de wildlijstsoorten. Dit zijn in Utrecht de wilde eend, houtduif en fazant.
Vanwege de ongunstige staat van instandhouding mag in de provincie Utrecht sinds een paar jaar niet meer op de haas gejaagd worden, op konijnen mag om deze reden in heel Nederland niet gejaagd worden.
Toestemming voor doden van dieren door jacht
Het doden van beschermde dieren kan alleen op basis van een vergunning, aanwijzing als vergunningsvrij geval (vrijstelling) of op basis van de wildlijst.
Gedeputeerde Staten (GS) kunnen vergunningen verlenen, Provinciale Staten (PS) zijn bevoegd om provinciale vrijstellingen te verlenen. De wildlijstsoorten zijn bij wet bepaald (Omgevingswet), net als de periodes waarin op deze dieren gejaagd mag worden.
De minister van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) kan de jacht sluiten, als de soort niet in een gunstige staat verkeerd. Om die reden heeft zij de jacht op haas en konijn binnen de provincie Utrecht gesloten.
In bepaalde situaties kan de provincie ook soorten aanwijzen waarop populatiebeheer nodig is zonder dat daarvoor toestemming van de grondgebruiker nodig is. Dit is in Utrecht in elk geval aan de orde bij muskusrattenbestrijding.
Faunabeheerplan en Faunabeheereenheid
Schadebestrijding, populatiebeheer en jacht op beschermde soorten is in principe alleen toegestaan volgens het Faunabeheerplan dat door de Faunabeheereenheid wordt vastgesteld en vervolgens door Gedeputeerde Staten (GS) wordt goedgekeurd. GS stellen de regels voor het faunabeheerplan op. Het Faunabeheerplan is te vinden op de website van de Faunabeheereenheid.
De Faunabeheereenheid is een door GS erkend samenwerkingsverband van jachthouders en maatschappelijke organisaties die als doel hebben het behartigen van een duurzaam beheer van populaties van in het wild levende dieren. Voorbeelden hiervan zijn landbouworganisaties zoals LTO en terreinbeheerders als Het Utrechts Landschap, Staatsbosbeheer. Maar ook landgoedeigenaren, jagers en de Dierenbescherming. In de Omgevingsverordening van de provincie Utrecht staan regels voor de samenstelling van het bestuur en de werkzaamheden van de Faunabeheereenheid.
Uitvoering van schadebestrijding, populatiebeheer en jacht
De Faunabeheereenheid heeft, naast het opstellen van het Faunabeheerplan, de taak om vergunningen aan te vragen voor de uitvoering van het faunabeheer en de uitvoering te coördineren.
De grondgebruiker, soms is dit de eigenaar, soms de pachter van de grond, is primair verantwoordelijk voor het voorkomen van schade en dus voor het uitvoeren van de schadebestrijding. Het jachtrecht ligt bij de eigenaar van deze grond. Deze kan de jacht ook verhuren. Als de eigenaar niet ook de grondgebruiker is, is hiervoor een toestemming van de grondgebruiker vereist.
In de provincie Utrecht zijn 9 wildbeheereenheden, ofwel lokale jagersverenigingen, die een deel van het faunabeheerplan uitvoeren voor de grondgebruikers. Van hen wordt ook verwacht dat zij trendtellingen uitvoeren en de gegevens van de trendtellingen en het gerealiseerde afschot doorgeven aan de Faunabeheereenheid.
Welke regels gelden er?
De regels rondom schadebestrijding, populatiebeheer en jacht zijn opgenomen in de Omgevingswet en in de Utrechtse omgevingsverordening. Daarin staan bijvoorbeeld verschillende voorwaarden over het kunnen gebruiken van het jachtgeweer en/of het inzetten van vang- en dodingsmiddelen. Ook moet het terrein aan bepaalde eisen voor de oppervlakte voldoen om een jachtgeweer te mogen gebruiken. Daarnaast moet de jager om het geweer te kunnen gebruiken een omgevingsvergunning voor een jachtgeweeractiviteit (voorheen jachtakte) hebben. Jagers zijn in de regel goed bekend met de voorwaarden waaraan zij zich moeten houden.
Meer over de wetgevingsregels zijn hier te vinden:
Schadebestrijding is het opsporen en doden van dieren om (verdere) schade aan gewassen, natuur en andere dieren en risico's voor de veiligheid te voorkomen.
Als diersoorten schade aanrichten, kan hier, onder bepaalde voorwaarden, tegen worden opgetreden. Hierbij gaat het onder andere om het voorkomen van landbouwschade, schade aan flora en fauna en gevaar voor de openbare veiligheid. De Wet natuurbescherming (Wnb) onderscheidt:
- soorten waarvoor een landelijke vrijstelling geldt, vb. houtduif, konijn en zwarte kraai (art. 3.15, lid 1 en 2, Wnb);
- soorten waarvoor een provinciale vrijstelling geldt, vb. Grauwe-, Kol- en Brandgans in de winterperiode (art. 3.15, lid 3 en 4 lid, Wnb);
- soorten waarvoor een opdracht is verleend om de stand terug te brengen, vb. Nijlgans en muskusrat (art. 3.18 Wnb);
- beschermde soorten waarvoor een ontheffing wordt verleend (art. 3.17, Wnb) en
- onbeschermde soorten (valt deels samen met de 3e categorie).
In de genoemde artikelen van de Wet staat aangegeven voor welke belangen en onder welke voorwaarden een vrijstelling, ontheffing of opdracht kan worden verleend.
De provincie ontvangt veel vragen over wild. Bekijk hier de meest voorkomende vragen en antwoorden over jacht en schadebestrijding.
Ganzen horen bij Nederland. Het aantal ganzen in ons land is vanaf de jaren '80 sterk gestegen, maar is inmiddels al tien jaar stabiel. In ons intensief gebruikte landschap leiden hoge aantal ganzen tot conflicten met landbouw en recreatie.
In Nederland zijn er standganzen en trekganzen die hier in de winterperiode verblijven. Standganzen zijn ganzen die het hele jaar door in Nederland verblijven. Dit zijn in hoofdzaak grauwe ganzen. De provincie staat toe dat jagers deze dieren onder voorwaarden mogen doden om zo de populatie qua omvang te beheersen.
Het beheren van deze ganzenpopulatie is noodzakelijk omdat de populatie naar verwachting verder zal stijgen en voor nog grotere problemen bij grondgebruikers zal zorgen. Voor de overwinterende ganzen (dit kunnen stand- en trekganzen zijn), geldt winterrust in aangewezen ganzenrustgebieden. Zowel kol- als brandganzen, maar ook grauwe ganzen overwinteren graag in de provincie Utrecht.
Buiten de ganzenrustgebieden is verstoring en in sommige situaties verjaging met ondersteunend afschot mogelijk. Het is aan de grondgebruiker, in overleg met de jager om deze acties, conform afspraken, uit te voeren.
Contact
Secretariaat van de afdeling Fysieke Leefomgeving
Telefoon: 030 258 9011
E-mail: secretariaat.leefomgeving@provincie-utrecht.nl