Regionale programmering wonen en werken

Onze visie en de hoofdlijnen van ons beleid voor de fysieke leefomgeving staan in de provinciale Omgevingsvisie. Alle opgaven, waaronder die voor wonen en werken, worden daarin in samenhang bezien met andere opgaven zoals bereikbaarheid, natuur en cultuurhistorie. Ook de systematiek van provinciaal programmering is onderdeel van de Omgevingsvisie. Waar nodig is de provinciale Omgevingsvisie vertaald in regels. Die staan in de Omgevingsverordening. De provinciale programmering moet passen in de Omgevingsvisie en voldoen aan deze regels.

Sinds oktober 2023 werken we aan het volgende PPWW. Hiervoor wordt eerst ‘het Kader Provinciaal Programmering Wonen en Werken 2024-2027’ (hierna: het Kader) vastgesteld. Dat is een document, dat door Provinciale Staten (PS) wordt vastgesteld en samen met de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening het uitgangspunt is voor het nieuwe PPWW. Het Kader geeft onder andere aan hoeveel woningen en bedrijventerreinen er in totaal geprogrammeerd kunnen worden in de verschillende regio’s en aan welke voorwaarden die moeten voldoen, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid. De verwachting is dat het Kader in april 2024 door PS wordt vastgesteld. 

Vervolgens gaan we met gemeenten en regio’s in overleg waar en op welke termijn we die woningen en bedrijven mogelijk willen maken. Daarbij kijken we zowel binnenstedelijk als buiten bestaand stedelijk gebied. Buitenstedelijke locaties (met meer dan vijftig woningen) beoordelen we ook via een planMER. Uiteindelijk leidt dit tot een ontwerp PPWW en een planMER. Gedeputeerde Staten stelt het ontwerp PPWW dan vast en legt het daarna ter inzage. Op basis van de inspraak wordt gekeken of het programma nog aangepast moet worden. Daarna wordt het (aangepaste) PPWW vastgesteld. De verwachting is dat het ontwerp van het derde PPWW in het najaar van 2024 ter inzage zal worden gelegd.

Regelmatig krijgen we als provincie ideeën voor verstedelijkingslocaties, ook van particulieren. We adviseren mensen dit altijd met hun gemeente te bespreken. De gemeente kan dan kijken of zo’n locatie mogelijk geschikt is en of ze deze willen voordragen als mogelijke woningbouwlocatie. Als provincie gaan we niet zelf in gesprek met particulieren over mogelijke uitbreidingslocaties.