Sinds 1987 is iedereen verplicht een nieuwe bodemverontreiniging te voorkomen en deze te verwijderen als er toch verontreiniging optreedt. De aanpak van bodemverontreiniging wordt geregeld in de Wet Bodembescherming. Wanneer bij het huidige gebruik sprake is van onaanvaardbare humane, ecologische en/of verspreidingsrisico’s, dient de bodemverontreiniging zo spoedig mogelijk door de verantwoordelijke partij te worden aangepakt. In het Convenant bodem- en ondergrond 2016-2020 staan afspraken tussen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen over de aanpak hiervan. De provincie heeft voor haar taken een provinciaal uitvoeringsprogramma bodem opgesteld.
De hoeveelheid PFAS in de bodem is geïnventariseerd en geanalyseerd. Aan de hand van die gegevens is een kaart met de achtergrondgehalten voor PFAS in de bodem in de provincie Utrecht gemaakt. De kaart geeft een duidelijk overzicht van de PFAS-gehalten in de bodem. Ook is er een advies voor gemeenten opgesteld waarin staat hoe gemeenten om kunnen gaan met PFAS.
De kaart is in opdracht van de provincie Utrecht gemaakt door de RUD Utrecht, in samenwerking met de Omgevingsdienst regio Utrecht.
Minder onderzoek, minder kosten
De kaart met achtergrondgehalten PFAS zorgt ervoor dat de ontvangende bodem niet meer onderzocht hoeft te worden bij het verplaatsen van grond (grondverzet). Binnen de meeste gemeenten is het namelijk nodig om zowel de grond die gebruikt gaat worden als de ontvangende bodem te onderzoeken op PFAS. Dit levert onderzoekskosten op en kan vertragend werken op projecten. De kaart geeft snel inzicht in de situatie.
Waarvoor dient de kaart
De gemeenten kunnen normen stellen voor de achtergrondgehalten PFAS bij grondverzet, want zij zijn het bevoegde gezag voor het Besluit bodemkwaliteit. De provincie ondersteunt gemeenten in deze rol door duidelijkheid te geven over de aangetroffen gehalten PFAS in de bodem in de provincie Utrecht. Het adviesdocument en de achtergrondgehaltekaart zijn opgesteld om de gemeenten:
- de mogelijkheid te geven om onderbouwd af te wijken van het landelijke generieke beleid. Hierdoor wordt grondverzet makkelijker gemaakt;
- de mogelijkheid te bieden het beleid in de verschillende gemeenten binnen de provincie Utrecht meer eenduidig te maken voor burgers en bedrijven;
- een mogelijke werkwijze te bieden voor eventuele vergelijkbare situaties in de toekomst.
Status van de kaart
Hoe sneller gemeenten gebiedsspecifiek beleid voor hun grondgebied opstellen voor de PFAS-problematiek, hoe meer kosten en tijd worden bespaard. Op de website van de RUD Utrecht is te vinden welke gemeenten de kaart (voorlopig) gaan gebruiken bij grondverzet binnen hun gebied.
Provincie Utrecht gaat de verontreinigde bodem op de voormalige Vliegbasis Soesterberg saneren. Er zit PFAS in de grond en het grondwater.
Lees verder op de pagina Bodemsanering Park Vliegbasis Soesterberg.
Gedeputeerde Staten van Utrecht bekrachtigden op 7 januari 2014 het 'Handelingskader bodembeheer toemaakgronden, landelijk gebied van december 2010' en de daarop gebaseerde 'Beleidsregel beheer ernstig verontreinigde toemaakgronden in het landelijk gebied van de provincie Utrecht'.
Toemaakgronden
Toemaakgronden in het veenweidegebied van de provincie Utrecht zijn heterogeen verontreinigd met zware metalen in contactzone van de bodem. Een substantieel deel (15 procent) van deze percelen verspreid over het gehele gebied is naar verwachting ernstig verontreinigd. Uit onderzoek is gebleken dat deze ernstig verontreinigde grond geen onaanvaardbare risico’s oplevert voor mens, plant of dier. Op grond van de Wet bodembescherming (Wbb) hoeft deze ernstige verontreinigde toemaakgrond niet gesaneerd te worden.
Melden voornemen grondverzet
Maar als deze ernstig verontreinigde grond wordt verplaatst, bijvoorbeeld in het kader van natuurontwikkelingsprojecten, moet het voornemen tot dit grondverzet op grond van de Wbb doorgaans wel te worden gemeld. Dit melden in combinatie met een saneringsplan en een bodemonderzoeksrapport is een lastenverzwaring die volgens alle rechtstreeks betrokkenen overbodig is. Indien gemeenten voor het landelijk deel van hun toemaakgronden een gebiedsspecifiek toetsingskader als bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) hebben vastgesteld, waardoor ook het hergebruik van ernstig verontreinigde toemaakgronden is toegestaan, kan volstaan worden met slechts de melding van het hergebruik op grond van het Bbk.
Beleidsregel
Deze beleidsregel (pdf, 178 kB) maakt een einde aan de melding op grond van de Wbb met saneringsplan en bodemonderzoek.
Gedeputeerde Staten hebben op 1 maart 2016 het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Bodemconvenant 2016 t/m 2020 (pdf, 1 MB) vastgesteld. Met dit uitvoeringsprogramma wordt invulling gegeven aan de afspraken die het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen hebben gemaakt in het Convenant Bodem en Ondergrond 2016-2020. Dit Bodemconvenant is op 17 maart 2015 door de vier partijen ondertekend. Het bevat doelstellingen voor het saneren, beheren en gebruiken van de bodem en de ondergrond.
In het uitvoeringsprogramma staan onze werkzaamheden beschreven voor de periode van 2016 tot en met 2020. Onder meer voor de volgende onderwerpen uit het bodemconvenant:
- De aanpak van spoedlocaties
- Gebiedsgericht grondwaterbeheer
- De aanpak van diffuse verontreinigingen
- Het beheer van voormalige stortplaatsen
- Het afbouwen van de nazorg op gesaneerde locaties
- Informatiebeheer
- Overdracht van taken en bevoegdheden naar gemeenten (door de komst van de Omgevingswet)
Verder voert de provincie nog een aantal bodemsaneringen zelf uit.
De provincie werkt voortdurend aan een schone leefomgeving voor haar inwoners. Daarom steekt de provincie veel energie in de aanpak van ernstige bodemverontreiniging. Dit geldt zeker voor bodemverontreinigingen die een mogelijk risico vormen voor mens of milieu, de zogeheten spoedlocaties. Dat doet ze samen met andere partijen, zoals gemeenten, omgevingsdiensten, bedrijven, waterschappen en natuurorganisaties.
De provincie werkt voortdurend aan een schone leefomgeving voor inwoners. Daarom steekt de provincie veel energie in de aanpak van ernstige bodemverontreiniging. Dit geldt in het bijzonder voor bodemverontreinigingen die een potentieel risico vormt voor mens of milieu. Dat doet de provincie samen met andere partijen, zoals gemeenten, omgevingsdiensten, bedrijven, waterschappen en natuurorganisaties.
In de periode 1 september 2019 tot en met 1 september 2020 zijn drie spoedlocaties van de lijst gehaald en er zijn tevens drie spoedlocaties op de lijst bijgekomen. Dit betreft één nieuwe spoedlocatie. De andere twee toegevoegde zijn locaties die eerder leken afgerond, maar waar toch nog aanvullende maatregelen nodig bleken. Het totaal aantal spoedlocaties blijft daarmee 42. Voor vier spoedlocaties die op de lijst staan, geldt dat de sanering zich in de ‘planfase’ bevindt. De sanering van deze vier locaties zal binnen afzienbare tijd starten. Op de 38 zogenoemde ‘uitvoeringslocaties’ die op de lijst staan, zijn de risico’s reeds beheerst.
De provincie Utrecht heeft met het Rijk afgesproken dat de spoedlocaties voor 2021 zijn aangepakt. De provincie ligt goed op koers om deze afspraak na te komen en ervoor te zorgen dat eind 2020 de risico’s op alle spoedlocaties zijn beheerst. Deze voortgang is bereikt door een intensieve samenwerking tussen de provincie en de RUD (Regionale Uitvoeringsdienst) Utrecht. Bekijk de actuele spoedlijst.
Afspraken rond spoedlocaties
In maart 2015 is het Convenant Bodem en Ondergrond 2016 t/m 2020 ondertekend door provincies, gemeenten, waterschappen en het Rijk. In dit convenant zijn afspraken gemaakt over onder meer de aanpak van spoedlocaties. De belangrijkste afspraken voor de aanpak van de spoedlocaties zijn:
- Eind 2016 is de onderzoeksfase van alle spoedlocaties afgerond door middel van een beschikking ernst en spoedeisendheid;
- Eind 2020 zijn de risico’s op alle spoedlocaties met ecologische en/of verspreidingsrisico’s gesaneerd en/of beheerst.
Gedeputeerde Staten hebben op 1 maart 2016 het provinciaal Uitvoeringsprogramma Bodemconvenant 2016 t/m 2020 vastgesteld. Met dit uitvoeringsprogramma wordt invulling gegeven aan o.a. de afspraken met betrekking tot de spoedlocaties.
Soorten risico’s
In het bodemsaneringsbeleid spreken we van drie soorten risico’s:
- Humane risico’s (risico’s voor de mens): bijvoorbeeld door uitdamping van verontreiniging naar binnenlucht in huizen, door consumptie van groenten uit de (moes)tuin of door inademing van asbestvezels;
- Ecologische risico’s (risico’s voor dieren en planten): bijvoorbeeld in natuurgebieden;
- Verspreidingsrisico’s (onaanvaardbare verspreiding van de verontreiniging in het grondwater): bijvoorbeeld een steeds groter wordende zeer omvangrijke verontreiniging in het grondwater of een verontreiniging in het grondwater die een nabijgelegen drinkwaterwinning bedreigt.
Er is overigens geen sprake van acuut gevaar, maar bij langdurige blootstelling kunnen er als gevolg van de verontreiniging, risico’s ontstaan voor de mens (humane risico’s), voor het milieu (ecologische risico’s) of voor verspreiding van de verontreiniging via het grondwater. Daarom moet de bodem op de spoedlocaties binnen enkele jaren gesaneerd zijn.
Bedrijfsterreinen
Om het saneren van verontreinigde bedrijfsterreinen te stimuleren, heeft de overheid financiële regelingen ontworpen. De basis daarvoor is te vinden in het Besluit Financiële bepalingen bodemsanering 2005. Er zijn vier financiële stimuleringsregelingen:
- Bedrijvenregeling
Dit is een subsidie voor alle ernstige gevallen van bodemverontreiniging ontstaan vòòr 1975. Eigenaren en erfpachters van in gebruik zijnde en blijvende bedrijfsterreinen konden zich tot 1 januari 2008 hiervoor aanmelden. Bij het Loket, thema Subsidies op deze website staat meer informatie over de bedrijvenregeling. - Draagkrachtregeling
Deze regeling is ingesteld om zoveel mogelijk te voorkomen dat gezonde bedrijven failliet gaan door een verplichte bodemsanering. Als u denkt in aanmerking te komen voor de draagkrachtregeling, kunt u contact opnemen met de provincie via youri.den.otter@provincie-utrecht.nl. - Bosatex
Ondernemers in de textielreinigingsbranche dragen het probleem van een verontreinigde bodem over aan de Stichting Bosatex. Deze zorgt vervolgens voor een professionele en efficiënte aanpak. Zie www.bosatex.nl voor meer informatie. - Cofinanciering
Stimuleringsregeling voor ernstige gevallen van bodemverontreiniging ontstaan vòòr 1987. Deze regeling is ondergebracht bij Stichting Bodemcentrum.
Eigenaren/erfpachters
Provincie Utrecht heeft een financiële regeling als stimulans voor het saneren van verontreinigde terreinen met een woonbestemming. Bent u een eigenaar/erfpachter van een perceel waar u zelf woonachtig bent en wilt u de aanwezige sterke bodemverontreiniging saneren? Dan kunt u in aanmerking komen voor een subsidie. De subsidie wordt verstrekt in de vorm van een bijdrage in de saneringskosten. Bij het Loket, thema Subsidies op deze website staat meer informatie over de subsidieregeling voor eigenaren/erfpachters.
Gemeenten
Provincie Utrecht heeft een financiële regeling voor niet-rechtstreekse gemeenten om ze te stimuleren verontreinigde terreinen binnen de rode contour van hun gemeente te saneren. Wil uw gemeente een sterk verontreinigde bodem, die (mogelijk) risico’s voor de mens, milieu of een verspreidingsrisico veroorzaakt, laten onderzoeken of saneren? Of wilt u deze bodemverontreiniging(en) gebiedsgericht aanpakken? Dan kunt u in aanmerking komen voor een subsidie bodemsanering aan gemeenten. Let er wel op dat er wordt gewerkt met een tendersysteem. U kunt jaarlijks tot 1 april meedoen aan de tender voor het daaropvolgende jaar. Er wordt altijd maar een bepaald percentage van het onderzoek en/of de sanering gesubsidieerd. Bij het Loket, thema Subsidies op deze website staat meer informatie over de subsidieregeling voor gemeenten.
De provincie Utrecht heeft de vergunningverlenende en handhavende taken op grond van de Wet bodembescherming (Wbb) gemandateerd aan de RUD Utrecht. Bij deze organisatie kunt u terecht met vragen over bodemverontreiniging via het volgende e-mailadres: bodemloket@rudutrecht.nl.
Voor meldingen in het kader van een bodemsanering of het aanleveren van onderzoekrapporten en/of saneringsverslagen kunt u meer informatie vinden op de website van de RUD Utrecht.
Bij de RUD Utrecht kunt u ook terecht voor diverse andere milieuvergunningen (waaronder de Wet Milieubeheer en de Ontgrondingenwet).
Vanaf 1 januari 2021 komt met de inwerkingtreding van de Omgevingswet de Wet bodembescherming (Wbb) te vervallen. De Omgevingswet werkt door in vier algemene maatregelen van bestuur die de regels voor het praktisch uitvoeren van de wet bevatten. Parallel aan de Omgevingswet is de Aanvullingswet bodem gemaakt.
Met de Aanvullingswet bodem wordt de aanpak van bodemverontreinigingen gekoppeld aan een gebiedsaanpak en het reguleren van activiteiten. Het ontwerp Aanvullingsbesluit bodem is de uitwerking van de Aanvullingswet bodem. In het Aanvullingsbesluit zijn de (rijks)regels opgenomen voor bodem als integraal onderdeel van de Omgevingswet. Het gaat ten eerste om regels voor milieubelastende activiteiten. Denk aan graven in bodem, opslaan van grond- en baggerspecie, bodemsanering, toepassen van bouwstoffen, grond en baggerspecie, het aanbrengen van meststoffen.
Onder de Wbb is de provincie het bevoegd gezag voor de bodem. Onder de Omgevingswet zal dit de gemeente zijn. Dit heeft gevolgen voor de betrokken overheden, maar ook voor burgers en bedrijven. Ter afronding van een aantal opgaven uit het Bodemconvenant zal overgangsrecht gaan gelden voor de benodigde regels van de Wbb. De provincie werkt samen met de gemeenten en de omgevingsdiensten aan een ‘warme overdracht’ van de bodemtaken en -dossiers. Zo kan de overdracht naar de gemeenten zorgvuldig plaatsvinden. De provincie blijft verantwoordelijk voor het grondwater in relatie tot de Kader Richtlijn Water.
Kijk voor meer informatie over de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de laatste stand van zaken over de procedures op informatiepunt leefomgeving via www.iplo.nl.
De provincie Utrecht heeft een aanpak opgesteld om de risico’s van lood in de grond te beheersen. Verspreid door Nederland zit in meer of mindere mate lood in de bodem en dat vormt een potentieel gezondheidsrisico voor jonge kinderen.
In de provincie Utrecht komt dit voor in een aantal gebieden. In het gepresenteerde handelingskader diffuus lood (pdf, 1,7 MB) zet de provincie in op voorlichting van inwoners over risico’s en hygiënemaatregelen, advisering aan beheerders van speelplekken en het verstrekken van subsidie aan gemeenten om hun lokale aanpak vorm te geven.
De bodem is weliswaar een stuk schoner dan vroeger, maar toch is de grond nog niet overal schoon. In opgehoogde veenweidegebieden, oude binnensteden en locaties met lintbebouwing wordt regelmatig een hoger gehalte lood gemeten. Dit zijn de zogenoemde aandachtsgebieden voor diffuus lood. Lood kan een nadelig effect hebben op kinderen als ze gronddeeltjes met lood inslikken. Het ‘handelingskader diffuus lood in de bodem’ geeft richting aan de beheersing van deze risico’s.
Contact
Secretariaat afdeling Bodem en Water
Telefoon: 030 258 90 11
E-mail: secretariaat.leefomgeving@provincie-utrecht.nl