Wanneer windenergie mogelijk gemaakt wordt in uw eigen omgeving is het logisch dat u vragen heeft. We hebben de antwoorden op veelgestelde vragen voor u bij elkaar gezet. Op deze pagina vindt u antwoorden op algemene vragen over windmolens, over geluid en slagschaduw, over natuur en milieu, over gezondheid, over lokaal eigendom en over compensatie. Zit het antwoord op uw vraag er niet bij? Kijk dan op de webpagina van het project in uw buurt (u vindt een overzicht op www.provincie-utrecht.nl/wind) en stel uw vraag via het project-mailadres.
Algemene vragen over windmolens
De provincie, de gemeenten en de waterschappen hebben afgesproken dat er in 2030 2,4 terawattuur (TWh) duurzame energie wordt opgewekt in de provincie Utrecht. Dat is genoeg om ongeveer 720.000 huishoudens van stroom te voorzien. Om die doelstelling te kunnen halen is, naast zonne-energie, óók windenergie nodig. Met de windmolens en zonnevelden die er nu staan, halen we dat nog lang niet, en daarom moeten er windmolens bijkomen. Een back-up met bijvoorbeeld gas voor wanneer er geen zon en wind is, blijft nodig voor stroomgarantie. Kijk ook eens op de webpagina Windenergie. Daar vindt u ook meer informatie over de afweging tussen windenergie, zonne-energie en andere duurzame energiebronnen.
Wanneer we kiezen voor meerdere locaties met losse windmolens raakt het landschap versnippert. Door de windmolens te clusteren voorkomen we dat. De keuze om te clusteren komt voort uit de Provinciale Omgevingsvisie, het besluit van Provinciale Staten over de eerste tussenbalans die opgemaakt is in juli 2022, de RES 1.0 en het advies van een burgerforum. Welk type windmolens komt er?
Welke type windmolen gekozen worden is aan het proces van een ontwikkelaar in samenspraak met omwonenden. Naar verwachting zullen de afmetingen tussen de 200 en 280 meter tiphoogte liggen.
In het planMER (een onafhankelijk onderzoek naar de milieueffecten van windmolens dat uitgevoerd is in 2023) is gerekend met windmolens met een tiphoogte van 241 meter, maar er kan bij een project ook gekozen worden voor andere hoogtes. Welk type windmolen gekozen wordt, komt uit het proces van een ontwikkelaar in samenspraak met omwonenden. Het is o.a. afhankelijk van het aanbod op de markt en de specifieke kenmerken van het gebied waar de windmolens komen.
Kleine windmolens zijn een optie voor kleinschalige oplossingen, bijvoorbeeld op een boerenerf om eigen stroom op te wekken. Kleine windmolens zijn echter geen realistisch alternatief voor grote windmolens, omdat de hoeveelheid opgewekte elektriciteit van deze molens zeer beperkt is. Zo zijn er bijvoorbeeld meer dan 600 kleine windmolens (erfmolens) nodig voor dezelfde energieopwekking als 1 moderne windmolen.
Gemeenten zijn bevoegd gezag voor zonnevelden en kleine windmolens. De provincie is bevoegd gezag bij grote windmolens vanaf 5 MW (15 MW vanaf inwerkingtreding Energiewet). Dit project is groter dan 15 MW. Het vermogen van één moderne windmolen is al gauw ca. 5 MW.
In dat geval zal het ingewikkeld zijn om een initiatiefnemer te vinden die een windenergieproject wil ontwikkelen. Het klopt dat de businesscase onder druk is komen te staan, maar windenergie op land blijft nog wel een van de meest goedkope vormen van elektriciteitsopwekking. Er zijn op dit moment verschillende initiatiefnemers die interesse hebben in de ontwikkeling van een windproject.
Windmolens zijn de afgelopen jaren stiller geworden door technologische verbeteringen. Ook het rendement van windturbines is verbeterd. Dat komt vooral omdat het nu technologisch mogelijk is om hogere windturbines te bouwen. De jaarlijkse opbrengst van een windmolen neemt namelijk exponentieel toe met de hoogte.
De kosten voor wegen, voor kraanopstelplaatsen, en voor het leggen van kabels en leidingen zijn voor rekening van de initiatiefnemers. De bouw en de aanschaf van de windmolens wordt ook door de initiatiefnemers bekostigd. In totaal kost dat enkele miljoenen euro's per windmolen afhankelijk van de situatie ter plaatse.
De provincie wil in overleg met de grondeigenaren en omgeving tot een goed proces komen om windmolens te plaatsen. Met elkaar willen we tot een goed model komen met zeggenschap en profijt voor de grondeigenaren en de directe omgeving. We gaan er vanuit dat dit proces resultaat oplevert en er geen andere wegen ingegaan hoeven worden. Onteigening is een middel dat de provincie zou kunnen toepassen, maar er zijn op dit moment geen plannen om dat hiervoor in te zetten.
Wanneer grondeigenaren niet willen meewerken aan de aanleg van een toegangsweg naar de windmolens (voor plaatsing of onderhoud) kan een gedoogplicht-procedure worden gestart omdat het een project is in het algemeen belang. Maar ook hiervoor geldt dat dit niet onze voorkeur heeft en dat er op dit moment geen plannen zijn om een dergelijke procedure te starten.
Vragen over geluid en slagschaduw
Het geluid dat de molen bovenin bij de as maximaal maakt ligt tussen de 104 en 108 decibel (dB). Dat is ongeveer het geluid van een grasmaaier. Omdat windmolens op afstand van woningen worden geplaatst, is dat niet het geluidsniveau dat u zult horen. In de concept-norm voor windturbines is een maximum van 45 dB Lden opgenomen. Dit is een jaargemiddelde norm met straffactoren waardoor ‘extra decibellen’ erbij worden opgeteld, die niet geproduceerd worden. Het daadwerkelijke maximale geluid op elk moment ligt hierdoor lager dan 45 dB zonder toepassing van straffactoren.
Bij het maken van deze berekeningen gaan we uit van gemiddelde windsnelheden over het jaar. Natuurlijk is het geluid harder als het harder waait, maar het verschil tussen het gemiddelde geluidsniveau en het maximale geluidsniveau is maar enkele decibellen: net hoorbaar.
In het gebied waar de windmolens worden geplaatst worden specifieke geluidsberekeningen gemaakt. Die gegevens worden gebruikt om de beste keuzes te maken. Het geluidsniveau is te beïnvloeden door een ander type windmolen te kiezen, mitigatie toe te passen (bijvoorbeeld uilenveren op de wieken of een stillere draaimodus) of de windmolen op een net iets andere locatie te plaatsen. Deze keuzes zijn onderdeel van het gebiedsproces waaraan omwonenden mee kunnen doen. Bekijk ook de infographic over het geluid van windmolens.
Rijksnormen voor geluid worden aangepast
Momenteel zijn de normen voor windturbines buiten werking gesteld omdat het Rijk werkt aan nieuwe normen. De oude geluidsnormen schreven voor dat het jaargemiddelde van het geluid van een windturbine maximaal 47 dB Lden mag zijn. In de ontwerp-normen is een standaardwaarde van 45Lden en 39db Lnight beoogd. Wat uiteindelijk de nieuwe normen van het Rijk zullen zijn is nu nog onbekend. De provincie volgt altijd de geluidsnormen van de Rijksoverheid.
De overheid bepaalt én handhaaft de maximale toegestane geluidsbelasting. Momenteel zijn de landelijke windturbinebepalingen voor onder andere geluid buiten werking omdat er geen milieuonderzoek aan ten grondslag lag. De nieuwe normen zijn op dit moment in ontwikkeling, maar nog niet vastgesteld. Mocht het zo zijn dat er nog geen rijksnormen zijn op het moment dat het plan getoetst wordt, dan zal de provincie goed onderbouwde eigen lokale normen moeten stellen om een project te kunnen vergunnen.
Hoe en door wie worden de geluidsnormen gecontroleerd?
Met geluidsonderzoek moet vooraf aangetoond worden dat op locatie voldaan kan worden aan de geluidsnormen. Later, bij de selectie van een windturbinetype verstrekt de fabrikant specificaties zoals hoeveel geluid de turbine en de wieken produceren. De initiatiefnemer kiest dan een type dat past binnen de normen die de overheid stelt. De provincie is als bevoegd gezag verantwoordelijk voor het afgeven van de vergunning en daarmee ook voor de handhaving van de voorschriften die in die vergunning staan. Wanneer de windmolens werken, controleert de provincie (o.a. met metingen) of de windmolens voldoen aan de gestelde geluidsnormen.
Sommige typen windmolens maken meer geluid dan andere. Afhankelijk van het type windmolen ligt de geluidscontour verder weg of dichtbij. Het is van belang dat alle typen voldoen aan de gestelde geluidsnormen. Naast de keuze van het type windmolen zijn ook de locatie van de windmolen en toepassing van eventuele geluidsmaatregelen aan de turbine zelf (zogenaamde 'noisemodes') van invloed op het behalen van de geluidsnorm.
Slagschaduw kan als hinderlijk worden ervaren, maar heeft geen direct effect op de gezondheid.
Slagschaduw is de schaduw van een windturbine op de ondergrond. Met het draaien van de wieken draait deze schaduw mee. Meer informatie over het ontstaan van slagschaduw vindt u in de infographic slagschaduw.
Rijksnormen voor slagschaduw worden aangepast
Momenteel zijn de normen voor windturbines buiten werking gesteld, omdat het Rijk werkt aan nieuwe normen. De oude norm voor slagschaduw was niet meer dan 17 dagen per jaar gedurende meer dan 20 minuten per dag. Wat uiteindelijk de nieuwe normen van het Rijk zullen zijn is nu nog onbekend. In de ontwerpnorm die ter inzage lag was een norm van maximaal 6 uur slagschaduw per jaar opgenomen. De provincie volgt altijd de normen van de Rijksoverheid.
De provincie volgt altijd de afstands-, slagschaduw en geluidsnormen van de Rijksoverheid. Voor alle meest kansrijke gebieden is gecontroleerd of er een opstelling mogelijk is die kan voldoen aan de landelijke ontwerp-, milieu- en afstandsnormen. Van de nieuwe normen die de overheid voorbereidt voor windenergie geeft de afstandsnorm de meeste beperkingen. Daarom hebben we in dit gebied gecontroleerd of een windproject kan voldoen aan de ontwerpnorm die ter inzage lag: 2 keer de tiphoogte van een windturbine. Hiervoor is als voorbeeld gerekend met windturbines van 241 meter en 200 meter tiphoogte. Dit betekent niet dat windmolens deze hoogte in de praktijk moeten krijgen.
Wat gebeurt er als later blijkt dat de geplande windmolens niet binnen de nieuwe normen passen? Moeten ze dan alsnog worden stilgelegd?
In het onderzoek van de provincie is uitgegaan van de ontwerp-landelijke windturbinebepalingen. Wanneer initiatiefnemers dus binnen de zoekgebieden gaan zoeken naar een optimale opstelling van de windmolens, dan blijft het plan binnen de ontwerpnormen. Mocht ten tijde van vergunningverlening niet voldaan kunnen worden aan dan geldende normen, dan kan er geen toestemming verleend worden aan het windpark. In afwachting van rijksnormen kan de provincie indien nodig, eigen lokale normen stellen.
De landelijke concept-windturbinenormen volgen het advies van de World Health Organization (WHO). Dit is 45 dB Lden voor het gemiddelde geluidsniveau dat is toegestaan op woningen, en 39 dB voor de nacht (Lnight). Er zijn landen in Europa waar de normen voor geluid en slagschaduw strenger zijn, maar er zijn ook landen waar deze soepeler zijn dan in Nederland.
Vragen over natuur en milieu
Het grootste deel van een windturbine kan worden gerecycled. Oude windturbinebladen, die van een composiet van glasvezel en hars zijn gemaakt, kunnen vaak nog niet worden gerecycled. Een ontwikkeling die momenteel nog gaande is, is dat windturbinebladen zo worden ontworpen dat deze wel gerecycled kunnen worden. De eerste volledig recyclebare windturbinebladen zijn inmiddels commercieel beschikbaar, hoewel de meeste commercieel beschikbare windturbines momenteel nog niet van recyclebare bladen gebruik maken. Niet recyclebare windturbinebladen kunnen in Nederland op verschillende wijzen worden verwerkt. Zij kunnen bijvoorbeeld in de vuilverbranding terecht komen, worden vermalen en verwerkt in wegen of worden gebruikt als grondstof en brandstof in de cementindustrie.
Met de productie, bouw, onderhoud en sanering van windturbines gaat enige hoeveelheid energieverbruik en broeikasgasemissies gepaard. Maar de windturbines zullen tijdens hun levensduur ook veel duurzame elektriciteit opwekken en daarmee broeikasgasemissies (door elektriciteitsopwekking met gas of kolen) voorkomen. Het (in)directe energieverbruik en de broeikasgasemissies als gevolg van de productie, bouw, onderhoud en sanering van moderne windturbines, afgezet tegen de geproduceerde elektriciteit en vermeden emissies, is binnen enkele maanden tot hooguit een jaar is terugverdiend. Windturbines hebben een levensduur van ca. 25 jaar, en voorkomen daarom aanzienlijk meer broeikasgasemissies dan zij veroorzaken.
Er is geen direct effect op water. Wel kunnen windmolens effect hebben op natuur in waterrijke gebieden, zoals verschillende vogels. Deze effecten worden onderzocht voor elke locatie waar een procedure voor windenergie wordt gestart.
Natuuronderzoek moet uitwijzen dat er geen blijvende schade ontstaat voor de natuur. Zo wordt bijvoorbeeld gedurende het hele jaar onderzocht welke soorten vogels er leven en broeden, en wat hun vliegbewegingen precies zijn. Op basis daarvan kunnen goede locaties worden gekozen of kan indien nodig stilstand worden geregeld. Stilstand van de windmolens wordt wel eens verplicht gedurende het baltsseizoen van weidevogels of op momenten dat vleermuizen naar voedsel gaan zoeken.
Door natuurinclusief te ontwikkelen kan een windpark ook een positief effect op de natuur hebben. Met inkomsten uit het windpark en eventuele aanvullende subsidies (kwaliteitsbudget voor RES regio's) kan een kwaliteitsimpuls gegevens worden aan de lokale natuur.
Vragen over gezondheid
Geluid
Uit wetenschappelijk onderzoek weten we hoe de hinder toeneemt met de toename van geluid. Daarom worden geluidsnormen vastgesteld om te zorgen dat omwonenden zo weinig mogelijk hinder hebben. Toch kan het voorkomen dat er perioden en weersomstandigheden zijn waarbij het geluid hinderlijk is. Geluidhinder heeft geen directe invloed op onze gezondheid (zie hiervoor ook Windturbines en gezondheid op de website van de GGD. Maar hinder kan stress geven en langdurige stress is niet goed voor onze gezondheid.
Andere gezondheidseffecten door wonen in de buurt van windturbines of het geluid van windturbines zijn onderzocht maar niet wetenschappelijk vastgesteld. Over slaapverstoring zijn de onderzoeken onduidelijk, ze laten verschillende resultaten zien. Wel is het zo dat in de avond en nacht andere geluidbronnen vaak minder luid worden. Bijvoorbeeld omdat er minder wegverkeer is. Een windturbine draait dan door waardoor het geluid meer kan opvallen. In veel landen wordt nog steeds onderzoek gedaan naar de effecten van windturbines op onze gezondheid en de leefomgeving, ook in Nederland. Dat is belangrijk want we willen zeker weten dat ook de nieuwste generaties windturbines geen nadelige gezondheidseffecten hebben voor de omwonenden.
Trillingen
Windturbines veroorzaken trillingen in de grond tot maximaal enkele tientallen meters. Er treden hiermee geen gezondheidsrisico’s door trillingen op.
Elektromagnetische straling
Alle elektrische apparaten veroorzaken elektromagnetische straling. Dat geldt in het klein voor apparaten die binnenshuis voorkomen en in het groot voor hoogspanningsverbindingen en transformatorstations die deel uitmaken van ons elektriciteitsnet. Stralingsniveaus nemen af naarmate de afstand tot de bron toeneemt. Windturbines worden op afstand tot woningen geplaatst of overige objecten waar personen kunnen verblijven. Door die afstand is op de locaties waar personen verblijven geen sprake meer van relevante verhogingen van elektromagnetische straling.
Door het draaien van de wieken treedt slijtage op waarbij kleine hoeveelheden stoffen zoals bisphenol A en microplastics vrij kunnen komen. Deze emissies uit windmolens zijn echter marginaal ten opzichte van de emissies uit andere bronnen zoals verkeer, industrie en landbouw.
Hier wordt inderdaad onderzoek naar gedaan en daar blijft ook onderzoek naar gedaan worden. Hinder van windturbines kan indirect leiden tot gezondheidsklachten, net als dat kan optreden bij hinder van andere bronnen in de omgeving zoals een weg of luchthaven.
Kijk voor meer informatie bij het expertisepunt wind en gezondheid, de factsheet Windenergie en gezondheid van het RIVM en het per kwartaal bijgehouden overzicht met onderzoek van het RIVM.
In het concept-milieurapport bij de ontwerp landelijke milieunormen voor windenergie is een overzicht opgenomen van de kennis over gezondheid en windenergie. Ook is er voor de landelijke milieunormen een studie verricht naar laagfrequent geluid.
We volgen de ontwikkelingen en betrekken de recente adviezen en inzichten in de plannen. We volgen ook de nieuwe normen die ontwikkeld worden door de Rijksoverheid.
Vragen over lokaal eigendom
Lokaal eigendom houdt in dat inwoners en lokale ondernemers en maatschappelijke organisaties (mede-)eigenaar zijn van een windproject. Hierbij kunnen inwoners meebeslissen over het project en de opbrengsten daarvan. De provincie Utrecht hanteert een minimum van 50 procent lokaal eigendom, maar een hoger percentage is wenselijk en het streven is 100 procent.
Verschillende energiecoöperaties hebben verschillende mogelijkheden om ervoor te zorgen dat inwoners met een smalle beurs wel mee kunnen doen in het project en zeggenschap kunnen krijgen over bijvoorbeeld de besteding van een omgevingsfonds. Bijvoorbeeld door eigenaarschap of zeggenschap los te koppelen van financiële deelneming.
Dit ligt aan de statuten van de energiecoöperatie. De provincie heeft in het Beleidskader Lokaal Eigendom en Participatie als vereiste dat er sprake is van coöperatieve principes waarbij iedereen lid kan worden en elk lid één stem heeft. Ook wordt gevraagd dat inwoners zonder hoge financiële inleg lid kunnen worden.
In het Beleidskader Lokaal Eigendom en Participatie staat dat iedereen in de directe omgeving en in de omgeving in invloedsfeer de mogelijkheid moet krijgen om lid te kunnen worden. Als men hier geen gebruik van wil maken kan de coöperatie ervoor kiezen om ook leden van verder weg te werven. Dit betekent overigens niet per se dat de zeggenschap ook bij bewoners van verder weg komt te liggen.
De directe omgeving heeft meer participatiemogelijkheden dan de bredere omgeving. Een deel van de opbrengsten kan bijvoorbeeld in een Omgevingsfonds terecht komen. Vanuit dit Omgevingsfonds worden lokale maatschappelijke doelen gefinancierd. Ook is er een omwonendenregeling, die zorgt voor financiële voordelen voor de directe omwonenden.
Vragen over compensatie
Voor de directe omwonenden is er een omwonendenregeling. Zij ontvangen voordeel van het windproject, bijvoorbeeld in de vorm van verduurzaming van hun woning of korting op groene stroom. Naast deze voordelen worden de omwonenden ook uitgenodigd om mee te praten over hoe het windproject wordt ingericht.
De provincie wil dat de omgeving van een windproject kan meeprofiteren van de opbrengsten van de windenergie, zodat de omwonenden niet alleen de lasten hebben, maar ook de lusten. De provincie stelt als voorwaarde bij een windproject dat minimaal 50 procent in lokale handen moet zijn. In de praktijk zal dit vaak lopen via een energiecoöperatie of een energiecollectief waar inwoners aan mee kunnen doen.
Daarbij gaat bijvoorbeeld een deel van de opbrengsten naar een omgevingsfonds, waaruit voorzieningen voor de omgeving worden betaald. Zo'n omgevingsfonds wordt vaak beheerd door een lokale stichting die beslist over de besteding van het geld.
Windmolens in de omgeving kunnen zorgen voor waardevermindering van woningen. Als dat het geval is, komt u wellicht in aanmerking voor nadeelcompensatie. Dit is afhankelijk van een aantal omstandigheden (bijvoorbeeld of het al bekend was op het moment dat u de woning kocht en hoe hoog de waardevermindering is) en moet worden vastgesteld door een deskundige. De eventuele nadeelcompensatie wordt bepaald door een onafhankelijke adviescommissie en komt voor rekening van initiatiefnemers van een windproject. De vergoeding kunt u aanvragen bij de provincie nadat de vergunning voor een windproject rechtskracht heeft.