Realisatie van natuur in de Groene Contour

De gebieden binnen de Groene Contour zijn zones waar de provincie zelf geen natuur ontwikkelt, maar waar wel kansen liggen voor natuurontwikkeling. De gebieden maken geen deel uit van het Natuurnetwerk Nederland (NNN), maar sluiten daarbij aan en kunnen deze versterken. Om de ontwikkeling van natuur in deze gebieden mogelijk te maken, zijn rood-voor-groenconstructies mogelijk. Dat is geregeld in artikel 6.9 van de UOv. De stedelijke ontwikkeling (het “rood”) kan een woon- of een bedrijfsfunctie betreffen.

De aard van de te ontwikkelen natuur sluit bij voorkeur aan bij de (beoogde) natuurkwaliteiten in het aangrenzende NNN. Nadat nieuwe natuur is gerealiseerd, voegt de provincie deze toe aan het NNN, waarna voor deze gebieden ook de NNN rechten en verplichtingen gaan gelden.

Hoewel de nieuwe stedelijke ontwikkeling waarmee de nieuwe natuur wordt gefinancierd op basis van artikel 6.9 niet per se op vrijkomende agrarische erven hoeft te worden gesitueerd, zijn deze erven daarvoor wel geschikte plekken. Nieuwbouw op bestaande erven laat zich gemakkelijker in de omgeving inpassen dan nieuwbouw vrij in de wei. En die nieuwbouw mag dan dus omvangrijker zijn dan alleen op basis van de sloopnormen uit de regels voor functiewijziging mogelijk zou zijn.

Ontwikkeling nieuwe natuur op andere plekken

Ook buiten gebieden met een Groene Contour kan de ontwikkeling van kleinschalige natuur een meerwaarde zijn. Die nieuwe natuur moet dan wel goed aansluiten bij het landschap en het is niet wenselijk dat grotere oppervlakten landbouwgrond aan het agrarisch gebruik worden onttrokken. Natuurontwikkeling is daar dus vooral kansrijk op kleine percelen en perceelsranden. Deze meerwaarde zal dan in de praktijk niet veel verschillen van de meerwaarde beschreven onder “Herstel van landschapselementen”.

Bijzondere bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van bestaande natuur in de nabijheid

Natuurgebieden kunnen profiteren van de beëindiging van agrarische bedrijven in hun nabijheid. Dat geldt vooral bij stikstofgevoelige natuurgebieden. Nu is het zo dat elk stoppend bedrijf, elke netto vermindering van de veestapel, een kleine bijdrage levert aan de vermindering van de algehele stikstofbelasting van natuurgebieden in Nederland. Maar juist omdat dit altijd geldt kan zo’n generieke bijdrage niet als een extra kwaliteitsverbetering worden meegewogen. Als in specifieke gevallen de stikstofbelasting op een nabijgelegen natuurgebied echter groot is, bij de zogeheten piekbelasters, dan ligt dat anders. Zeker als het bij dat natuurgebied om een Natura-2000 gebied gaat. Niet voor niets bestaat er voor dergelijke gevallen al een rijksopkoopregeling voor agrarische bedrijven. Die werkt echter vrij selectief. Het kan daarom zinvol zijn in een iets grotere cirkel rondom dergelijke natuurgebieden de kwaliteitsverbetering als gevolg van bedrijfsbeëindiging toch mee te wegen. Het bieden van iets meer ruimte voor een extra woning of voor een groter gebouw met een alternatieve bestemming kan voor een agrariër net de stimulans zijn om te stoppen.

De provincie acht het wel gewenst dat gemeenten daarvoor een uniforme beoordelingswijze gebruiken. Op het moment van schrijven van deze VAB-wijzer wordt aan een voorstel daarvoor gewerkt, maar is deze nog niet beschikbaar. We passen de informatie in deze VAB-wijzer aan op het moment dat er overeenstemming is over de beoordelingswijze.

Aanbevelingen en tips, antwoorden op veelgestelde vragen

  • Voor de Groene Contour zijn natuurdoelstellingen geformuleerd in het provinciale Natuurbeheerplan, gespecificeerd per gebied. Daarin is ook aangegeven welke landschapselementen voor die gebieden karakteristiek zijn en bijdragen aan natuurwaarden.
  • Beschrijf de bijdrage die het project levert aan de ontwikkeling van nieuwe natuur, hoe deze nieuwe natuur wordt ingepast in het landschap en hoe wordt ingespeeld op de potenties die bodem en waterhuishouding bieden voor het creëren van natuurwaarden.
  • Ook zijn voor natuurontwikkeling aanknopingspunten te vinden in de provinciale kwaliteitsgidsen voor de Utrechtse landschappen. Daarin zijn de kernkwaliteiten van de Utrechtse Landschappen, zoals opgenomen in de UOv, nader uitgewerkt en zijn ontwerpuitgangspunten geformuleerd. Er is ook een Landschapswijzer, uitgegeven door het Platform Kleine Landschapselementen.
  • De provincie werkt nog aan een beoordelingskader voor de sanering van agrarische bedrijven in de nabijheid van stikstofgevoelige N2000-gebieden.